Notaris Arnoldus de Aggere, clericus van Luik, instrumenteert dat Johannes geheten die Groet zijn testament gemaakt heeft in aanwezigheid van zijn vrouw Hilla, waarbij hij legateert aan de wettige kinderen van Arnoldus, zoon van wijlen Arnoldus geheten Van der Braken, en die van Ghiselbertus geheten van den Braaken een erfpacht van 2 mud rogge, te betalen door de meester van het huis van Postel uit de watermolen in Westerhoven, en een erfcijns van 21 schelling oud geld, te betalen in de parochie Haaren bij Belver en beschreven in een schepenakte van Oisterwijk, en een beemd geheten Dat Hulschoer in Oirschot. Gedaan in het woonhuis van de testator in Boerde buiten de muren van 's-Hertogenbosch met als getuigen Rutgherus de Zon, Johannes de Haren en Rycoldus de Lyt.
Notaris Arnoldus de Aggere, clericus van Luik, instrumenteert dat Johannes geheten die Groet zijn testament gemaakt heeft in aanwezigheid van zijn vrouw Hilla, waarbij hij legateert aan de wettige kinderen van Arnoldus, zoon van wijlen Arnoldus geheten Van der Braken, en die van Ghiselbertus geheten van den Braaken een erfpacht van 2 mud rogge, te betalen door de meester van het huis van Postel uit de watermolen in Westerhoven, en een erfcijns van 21 schelling oud geld, te betalen in de parochie Haaren bij Belver en beschreven in een schepenakte van Oisterwijk, en een beemd geheten Dat Hulschoer in Oirschot. Gedaan in het woonhuis van de testator in Boerde buiten de muren van 's-Hertogenbosch met als getuigen Rutgherus de Zon, Johannes de Haren en Rycoldus de Lyt.