Schepenen van Arendonk oorkonden dat Corstiaen Heinrick Kenens sone bekend heeft schuldig te zijn aan Heinrick Kenens, ondermeester van Postel, een jaarlijkse erfpacht van twee mudden rogge op de helft en het zevende deel van een beemd, gelegen tussen de erven van Jacop Gheens en de kinderen van Meeus Claus enerzijds, en de erven van Heinrick Steymans, Stessen Moelemans, Gielijs Maes en Jan Loeds anderzijds, en met het ene einde aan het erf van het godshuis van Postel en het andere einde aan het erf van de kinderen van Jan Claus van Scotelvenne; de erfpacht was geschonken door heer Herman van Eyndthouts, pastoor (persoon) van Arendonk, voor een vroegmis op vrijdag in het godshuis van Postel.
Schepenen van Arendonk oorkonden dat Corstiaen Heinrick Kenens sone bekend heeft schuldig te zijn aan Heinrick Kenens, ondermeester van Postel, een jaarlijkse erfpacht van twee mudden rogge op de helft en het zevende deel van een beemd, gelegen tussen de erven van Jacop Gheens en de kinderen van Meeus Claus enerzijds, en de erven van Heinrick Steymans, Stessen Moelemans, Gielijs Maes en Jan Loeds anderzijds, en met het ene einde aan het erf van het godshuis van Postel en het andere einde aan het erf van de kinderen van Jan Claus van Scotelvenne; de erfpacht was geschonken door heer Herman van Eyndthouts, pastoor (persoon) van Arendonk, voor een vroegmis op vrijdag in het godshuis van Postel.