skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic

Regesten

2114 Abdij van Postel, 1138-1797

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
Verantwoording van de inventarisatie
Aanwijzingen voor het gebruik
Regesten
Records 1 t/m 100
102 1309-07-18.
Wolterus, zoon van (...) geheten Nenne, maakt zijn testament waarin hij legateert aan de wilhelmieten bij 's-Hertogenbosch zijn goed in Nuenen met lasten aan de Tafel van de Heilige Geest, het gasthuis en de leprosie in 's-Hertogenbosch; aan het huis van Postel zijn goederen in Steensel en Oerle; aan zijn nicht Luta, dochter van Henricus geheten Corteken, de helft van zijn woonhuis en erf en geld bij haar huwelijk; aan de priesters van Sint-Jan een erfcijns voor vijf jaargetijden, namelijk voor Woltherus Coman senior en diens vrouw Heylewigis, zijn vader, moeder en zijn oom Marcillius; aan dezelfden een erfcijns voor twee jaargetijden, namelijk voor Henricus, zoon van Luta, en Lutgardis, moeder van Henricus Corteken; aan dezelfden een erfcijns voor een dertigste voor hemzelf en zijn vrouw, iedere maand een jaar lang; aan iedere priester van de kerk in 's-Hertogenbosch, begijnkerk, gasthuis, leproserie, Orthen en Maalstroom geld op de dag van zijn begrafenis; aan zijn oom heer Hermannus, op pelgrimstocht overzee, geld; en ten behoeve van die pegrimage geld; ten behoeve van de straatverharding die gemaakt wordt in de straat waarin hij woont ter algemene ondersteuning van zijn buren geld; aan heer Gerardus de Vechlen, priester, geld; aan de heren Arnoldus de Middelrode, Egidius de Rode, Martinus, zijn bloedverwant, Wederoldus, priesters, en Wederoldus' broer Hermannus geld; aan ieder van de drie kloosters in de stad, minderbroeders, predikheren en wilhelmieten geld voor een pitantie op de dag van zijn begrafenis; aan iedere frater van deze kloosters geld; aan de wilhelmiet frater Adam geld voor een kovel; aan zijn tante Aleidis geld zolang ze leeft uit zijn goederen in Colbrakel; aan zijn bloedverwant Hilla, moniale in Binderen, zuster van Woltherus Comans, geld; aan frater Adam, zoon van Nycholaus de Meghen, geld; aan frater Henricus, zoon van genoemde Cola de Ourle, geld; hij scheldt de wilhelmieten een roggepacht kwijt; aan zijn oude dienaar Johannes, bloedverwant van Gerardus geheten Kiccart, geld; aan zijn nicht, dochter van Luta, vrouw van Johannes, zoon van korte Alardus, geld als steun voor haar huwelijk; aan Elizabeth, weduwe van Henricus, zoon van Wolterus Coman geld; aan de kerkfabriek van Sint-Jan in Den Bosch zijn paard; aan de begijnkerk in Den Bosch geld; aan Sophya de Loen, begijn, en haar zuster Aleydis geld. Als executeur-testamentair benoemt hij de meester van het huis van Postel en de heren Arnoldus de Middelrode en Gerardus de Vechlen, priesters, Arnoldus de Waderle en Hadewigis, zijn eigen vrouw. Gedaan in aanwezigheid van zijn bloedverwant heer Wederoldus, priester, meester Daniel, klerk van 's-Hertogenbosch, en anderen. Hadewigis, vrouw van Woltherus, stemt ermee in en staat garant met de roerende goederen voor de betalingen. Met bezegeling, naast zijn eigen zegel, door Martinus, Egidius, Theodericus de Beke en Arnoldus Stempel, priesters in de kerk van 's-Hertogenbosch, kapelanen.
182 1350-07-01 – Tervuren.
Jan III, hertog van Brabant, oorkondt dat abt Theodericus en het convent van Floreffe enerzijds, en broeder Johannes de Orpio, provisor van het godshuis van Postel, dat onder zijn voogdij en bescherming staat, anderzijds, hun geschil over 14 ponden oude groten die de abt eiste, aan hem hebben voorgelegd en hij nu uitspraak doet, waarbij de provisor in het ongestoord bezit blijft van alle roerende en onroerende goederen, tegen betaling van zeven ponden en tien schellingen oude Tourse groten per jaar, van 200 groten, 100 pond was, vier grote ossen en twee zalmen per jaar voor de offergaven (oblationes) van de abt, alsook van de rechten of curialitates van de kapelanen en dienaren van de abt, zoals gebruikelijk; aan de pitantie van de abdij moet hij een erfcijns van vier ponden en vijf schellingen Leuvens betalen. Blijft de stipte betaling achterwege, dan mag de abdij zich verhalen op de hof van Werken (Werka), de tienden van Arendonk (Arendunc), Oerle, Zonderwijk (Sonderwijc), Lierop (Liedorp) en op drie hoeven (mansus) van het eigengoed aldaar, op de goederen in Asten, Lierop, Eersel (Heersele), die eigendom waren van Arnoldus de Escheren, en op de tiende van Someren (Somere). De abt moet aan Postel alle akten overhandigen betreffende de goederen, maar behoudt het tuchtrecht tegenover ongehoorzame monniken of conversi van Postel.
2114 Abdij van Postel, 1138-1797
Inleiding
Regesten
182
1350-07-01 – Tervuren.
Jan III, hertog van Brabant, oorkondt dat abt Theodericus en het convent van Floreffe enerzijds, en broeder Johannes de Orpio, provisor van het godshuis van Postel, dat onder zijn voogdij en bescherming staat, anderzijds, hun geschil over 14 ponden oude groten die de abt eiste, aan hem hebben voorgelegd en hij nu uitspraak doet, waarbij de provisor in het ongestoord bezit blijft van alle roerende en onroerende goederen, tegen betaling van zeven ponden en tien schellingen oude Tourse groten per jaar, van 200 groten, 100 pond was, vier grote ossen en twee zalmen per jaar voor de offergaven (oblationes) van de abt, alsook van de rechten of curialitates van de kapelanen en dienaren van de abt, zoals gebruikelijk; aan de pitantie van de abdij moet hij een erfcijns van vier ponden en vijf schellingen Leuvens betalen. Blijft de stipte betaling achterwege, dan mag de abdij zich verhalen op de hof van Werken (Werka), de tienden van Arendonk (Arendunc), Oerle, Zonderwijk (Sonderwijc), Lierop (Liedorp) en op drie hoeven (mansus) van het eigengoed aldaar, op de goederen in Asten, Lierop, Eersel (Heersele), die eigendom waren van Arnoldus de Escheren, en op de tiende van Someren (Somere). De abt moet aan Postel alle akten overhandigen betreffende de goederen, maar behoudt het tuchtrecht tegenover ongehoorzame monniken of conversi van Postel.
Datumaanduiding:
Datum Fure anno Domini millesimo trecentesimo quinquagesimo, mensis julii die prima
Ontwikkelingsstadium:
origineel inv.nr. Abdij_5; onbezegeld afschrift (14de eeuw) op perkament: inv.nr. Abdij_6; afschrift op papier (17de eeuw): doos XXXVII
Beschrijving zegel:
met het zegel en tegenzegel van de hertog
NB:
uitgegeven J. Hermans, De oorkondenverzameling van de priorij, later abdij van Postel (1140-1350) (onuitgegeven licentiaatsverhandeling; Leuven 1962), nr. 182, p. 182-184. In dorso o.a.: Concordia pronuntiata per ducem / Brabantie inter abbatem Floreffiensem / et provisorem Postulensem.
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1100
Records 1101 t/m 1159

Kenmerken

Datering:
1138-1797
Vindplaats origineel:
Abdij van Postel