Filips, hertog van Bourgondië, oorkondt aan zijn rentmeester van ’s-Hertogenbosch dat hij op rekest van de meester en broeders van het godshuis van Postel het privilege inzake het molenrecht van hertog Jan van 17 april 1332 (n.s.) bevestigt en beveelt hem nogmaals op te treden tegen de overtreders van het molenrecht, de voorziene boete te innen bij bepaalde inwoners van Oerle die elders zijn gaan malen, en de wethouders van ’s-Hertogenbosch, die de schout van Kempenland hadden gevraagd om in beslag genomen panden terstond terug te geven en de meester van Postel hadden gedaagd om op 20 mei voor hen te verschijnen, te verbieden kennis te nemen van deze zaak.
Filips, hertog van Bourgondië, oorkondt aan zijn rentmeester van ’s-Hertogenbosch dat hij op rekest van de meester en broeders van het godshuis van Postel het privilege inzake het molenrecht van hertog Jan van 17 april 1332 (n.s.) bevestigt en beveelt hem nogmaals op te treden tegen de overtreders van het molenrecht, de voorziene boete te innen bij bepaalde inwoners van Oerle die elders zijn gaan malen, en de wethouders van ’s-Hertogenbosch, die de schout van Kempenland hadden gevraagd om in beslag genomen panden terstond terug te geven en de meester van Postel hadden gedaagd om op 20 mei voor hen te verschijnen, te verbieden kennis te nemen van deze zaak.