Karel van Bourgondië, hertog van Brabant, oorkondt aan de schouten van Antwerpen, ’s-Hertogenbosch, Kempenland, Peelland, en alle andere gerechtofficieren en dienaars, dat de meester van het godshuis van Postel betoogd heeft dat Postel in diverse plaatsen in Brabant hoven en goederen bezit, zoals de hoeven van Moorsel (Moersel, Lierop), van Vaarsel (Veerssel, Someren) en van Wezel (Wezeloe, Balen), met bossen, beemden, heidegronden, weiden, waters, moeren en andere goederen, waarop het godshuis zowel wegens de kleine geschoten (schoeten) en verliezen (verbuerten) als door slecht toezicht van de hertogelijke schutters onnodige schade lijdt, en beveelt hun daarom binnen hun ressort af te kondigen dat niemand op de goederen van het godshuis schade mag aanbrengen door dieren te hoeden, hout te kappen of vruchten te verzamelen, heide te maaien, turf te steken, kreupelhout te hakken, moer te delven of vissen te vangen, op straffe van drie Bourgondische gulden boete, en staat de meester van het godshuis toe om in elke van de uithoven (hoeven) de pachters of twee van hun dienaars te presenteren aan de rentmeester van Antwerpen, Lier, Herentals of ’s-Hertogenbosch voor hun aanstelling en beëdiging, die bij gebrek aan hertogelijke schutters als dusdanig mogen optreden.
Karel van Bourgondië, hertog van Brabant, oorkondt aan de schouten van Antwerpen, ’s-Hertogenbosch, Kempenland, Peelland, en alle andere gerechtofficieren en dienaars, dat de meester van het godshuis van Postel betoogd heeft dat Postel in diverse plaatsen in Brabant hoven en goederen bezit, zoals de hoeven van Moorsel (Moersel, Lierop), van Vaarsel (Veerssel, Someren) en van Wezel (Wezeloe, Balen), met bossen, beemden, heidegronden, weiden, waters, moeren en andere goederen, waarop het godshuis zowel wegens de kleine geschoten (schoeten) en verliezen (verbuerten) als door slecht toezicht van de hertogelijke schutters onnodige schade lijdt, en beveelt hun daarom binnen hun ressort af te kondigen dat niemand op de goederen van het godshuis schade mag aanbrengen door dieren te hoeden, hout te kappen of vruchten te verzamelen, heide te maaien, turf te steken, kreupelhout te hakken, moer te delven of vissen te vangen, op straffe van drie Bourgondische gulden boete, en staat de meester van het godshuis toe om in elke van de uithoven (hoeven) de pachters of twee van hun dienaars te presenteren aan de rentmeester van Antwerpen, Lier, Herentals of ’s-Hertogenbosch voor hun aanstelling en beëdiging, die bij gebrek aan hertogelijke schutters als dusdanig mogen optreden.