Maximiliaan en Maria, hertogen van Brabant, oorkonden dat zij op verzoek van Peter Wouters van Balen en na onderzoek door de kanselier en de Raad van Brabant een oorkonde bevestigen van wijlen Lucas van Eycke, abt van Floreffe, en Geerijt van Eycke, kanunnik aldaar en provisor en meester van het godshuis van Postel, van 5 juni 1464, en een andere oorkonde van dezelfde Gheerijt van Eycke als abt van Floreffe en broeder Henrick van Eycke, kanunnik aldaar en provisor en meester van het godshuis van Postel, van 15 december 1479, waarbij Peter Wouters diverse stukken heide, erfgoed en zanden buiten Balen aan de dijk van Rijsberge, richting Postel, in erfcijns ontvangen heeft.
Maximiliaan en Maria, hertogen van Brabant, oorkonden dat zij op verzoek van Peter Wouters van Balen en na onderzoek door de kanselier en de Raad van Brabant een oorkonde bevestigen van wijlen Lucas van Eycke, abt van Floreffe, en Geerijt van Eycke, kanunnik aldaar en provisor en meester van het godshuis van Postel, van 5 juni 1464, en een andere oorkonde van dezelfde Gheerijt van Eycke als abt van Floreffe en broeder Henrick van Eycke, kanunnik aldaar en provisor en meester van het godshuis van Postel, van 15 december 1479, waarbij Peter Wouters diverse stukken heide, erfgoed en zanden buiten Balen aan de dijk van Rijsberge, richting Postel, in erfcijns ontvangen heeft.