Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Claes, zoon van wijlen Heinric Claes van Dessel, bekent een erfpacht van drie mudden rogge schuldig te zijn aan Jan Tfoechs van Dessel, zoon van Heinric Tfoechs, op een beemd te Dessel over de dijk, geheten Heinric Claes nuwen beempt, palend aan het erf van Jan Coppens, van Willem Bunghers, van Ghenen Claes en van Heinric Tfoechs, alsook op een stuk erf te Dessel, bestaande uit beemd, eusel en land, dat genoemde Claes verkregen had van Jan Spapen, vier bunder groot en palend aan het gemeint, aan het erf van Claes Heinric Claes, van Kerstine vanden Berghe, van Jan Daems en genoemde Clais, die het als onderpand heeft gesteld aan Jan Tfoechs voornoemd.
Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Claes, zoon van wijlen Heinric Claes van Dessel, bekent een erfpacht van drie mudden rogge schuldig te zijn aan Jan Tfoechs van Dessel, zoon van Heinric Tfoechs, op een beemd te Dessel over de dijk, geheten Heinric Claes nuwen beempt, palend aan het erf van Jan Coppens, van Willem Bunghers, van Ghenen Claes en van Heinric Tfoechs, alsook op een stuk erf te Dessel, bestaande uit beemd, eusel en land, dat genoemde Claes verkregen had van Jan Spapen, vier bunder groot en palend aan het gemeint, aan het erf van Claes Heinric Claes, van Kerstine vanden Berghe, van Jan Daems en genoemde Clais, die het als onderpand heeft gesteld aan Jan Tfoechs voornoemd.