Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Willem Perlickmans van Dessel bekend heeft schuldig te zijn aan Wouter de Voeght van Gheerheiden te Dessel een erfpacht van een mud rogge, op een "gelege" in Dessel, anderhalve bunder groot en palende aan het erf van Henrick Cleeren, aan dat van Jan Cleeren Henrickx sone en aan de gemene vroente.
Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Willem Perlickmans van Dessel bekend heeft schuldig te zijn aan Wouter de Voeght van Gheerheiden te Dessel een erfpacht van een mud rogge, op een "gelege" in Dessel, anderhalve bunder groot en palende aan het erf van Henrick Cleeren, aan dat van Jan Cleeren Henrickx sone en aan de gemene vroente.