Philips, hertog van Brabant, beveelt zijn eerste deurwaarder van de Raad van Brabant op verzoek van meester, schepenen, gezworenen, heiligegeest- en kerkmeesters en ingezetenen van Lieshout, de vrijlating en betaling van de proceskosten te eisen van twee ingezetenen van Lieshout, te weten Waelraven Diericx en Dyrck Willemssen, die, omdat ze hei op de gemeint van Lieshout aan het maaien waren, op 18 juni in opdracht van Jan Franschen, gezworene van Beek, door de vorster van Beek, Adriaen Sluijters, gevangengenomen zijn. Bij vonnis van de Raad van Brabant van 7 november 1502 is Lieshout in bezit gesteld van de gemeint, ligggend vanaf de weg boven het bos van Lieshout naar Sint-Oedenrode tot de palen van Veghel, Erp en Boerdonk en van Boerdonk tot Eertsbrugghe tot de paal van de meester van Lieshout, geheten Den Dorenwech. Dit vonnis was in het bijzonder gericht tegen die van Beek. Gegeven te Brussel.
Philips, hertog van Brabant, beveelt zijn eerste deurwaarder van de Raad van Brabant op verzoek van meester, schepenen, gezworenen, heiligegeest- en kerkmeesters en ingezetenen van Lieshout, de vrijlating en betaling van de proceskosten te eisen van twee ingezetenen van Lieshout, te weten Waelraven Diericx en Dyrck Willemssen, die, omdat ze hei op de gemeint van Lieshout aan het maaien waren, op 18 juni in opdracht van Jan Franschen, gezworene van Beek, door de vorster van Beek, Adriaen Sluijters, gevangengenomen zijn. Bij vonnis van de Raad van Brabant van 7 november 1502 is Lieshout in bezit gesteld van de gemeint, ligggend vanaf de weg boven het bos van Lieshout naar Sint-Oedenrode tot de palen van Veghel, Erp en Boerdonk en van Boerdonk tot Eertsbrugghe tot de paal van de meester van Lieshout, geheten Den Dorenwech. Dit vonnis was in het bijzonder gericht tegen die van Beek. Gegeven te Brussel.