Schepenen van Reusel oorkonden dat Margryet Wilhelms van Esch dochter en haar man Lenart Henrick Cortensoon en haar zuster Lijsbeth met haar man Henrick Eschmans erkend hebben dat ze een stuk beemd bezitten dat onderpand is voor een erfpacht van 1,5 mud rogge, die al langer dan veertig jaar geheven wordt door het godshuis van Postel of zijn kelderij, liggend in Reusel aan Den Heestrick, Den Corenbocht, de Eeuwsels en Die Lennenshoevelsche Strate, en dit op verzoek van Jacob Ruthgheerssen, vroeger keldermeester van Postel, ten behoeve van dat godshuis en die kelderij,
Schepenen van Reusel oorkonden dat Margryet Wilhelms van Esch dochter en haar man Lenart Henrick Cortensoon en haar zuster Lijsbeth met haar man Henrick Eschmans erkend hebben dat ze een stuk beemd bezitten dat onderpand is voor een erfpacht van 1,5 mud rogge, die al langer dan veertig jaar geheven wordt door het godshuis van Postel of zijn kelderij, liggend in Reusel aan Den Heestrick, Den Corenbocht, de Eeuwsels en Die Lennenshoevelsche Strate, en dit op verzoek van Jacob Ruthgheerssen, vroeger keldermeester van Postel, ten behoeve van dat godshuis en die kelderij,