Albert en Isabella, hertogen van Brabant, veroordelen heer Rombout Colibrant, meester en provisor van het godshuis van Postel, in zijn geschil met heer Gerardt Jacobs, pastoor, jonker Jan van Kessel, schout, alsmede schepenen en ingezetenen van Someren namens de gemeente Someren zich te houden aan wat in het geïnsereerde notarieel instrument van 1610-06-14 overeengekomen is over de pacht van de grote en kleine tienden van het godshuis in Someren. Gegeven te Brussel.
Albert en Isabella, hertogen van Brabant, veroordelen heer Rombout Colibrant, meester en provisor van het godshuis van Postel, in zijn geschil met heer Gerardt Jacobs, pastoor, jonker Jan van Kessel, schout, alsmede schepenen en ingezetenen van Someren namens de gemeente Someren zich te houden aan wat in het geïnsereerde notarieel instrument van 1610-06-14 overeengekomen is over de pacht van de grote en kleine tienden van het godshuis in Someren. Gegeven te Brussel.