Schepenen van Eersel oorkonden dat voor hen en de stadhouder van Kempenland Jan de Jonge, gemachtigde van heer Lembricht Hoze, meester en provisor van het godshuis van Postel, getuigenis verzocht heeft over de tiendplichtigheid van enkele percelen in Steensel, hetwelk hem gegeven wordt.
Schepenen van Eersel oorkonden dat voor hen en de stadhouder van Kempenland Jan de Jonge, gemachtigde van heer Lembricht Hoze, meester en provisor van het godshuis van Postel, getuigenis verzocht heeft over de tiendplichtigheid van enkele percelen in Steensel, hetwelk hem gegeven wordt.