Koning Philips, hertog van Brabant, beveelt zijn eerste deurwaarder van de Raad van Brabant op verzoek van heer Jan Buyl, meester van het godshuis van Postel, als grondheer van Reusel en Netersel, bekend te maken dat het godshuis er mag jagen ('patrizeren ende foretteren'), er meier en laten aanstellen en andere zaken regelen die verband houden met de lage en middelbare jurisdictie en beveelt hem Adriaen Willemsse en diens dienaren, die er konijnen vangen met fretten en buidels, en patrijzen met zak en schild, dit te verbieden en bij weigering voor de Raad te dagen. Gegeven te Brussel.
Koning Philips, hertog van Brabant, beveelt zijn eerste deurwaarder van de Raad van Brabant op verzoek van heer Jan Buyl, meester van het godshuis van Postel, als grondheer van Reusel en Netersel, bekend te maken dat het godshuis er mag jagen ('patrizeren ende foretteren'), er meier en laten aanstellen en andere zaken regelen die verband houden met de lage en middelbare jurisdictie en beveelt hem Adriaen Willemsse en diens dienaren, die er konijnen vangen met fretten en buidels, en patrijzen met zak en schild, dit te verbieden en bij weigering voor de Raad te dagen. Gegeven te Brussel.