Jacob Spaenrebeen en Herman van Wamel, schepenen te Grave, oorkonden dat Gerit van Diepenbeeck Geritszoon en Aleyt, zijn echtgenote, hebben opgedragen aan Valpairt Henricszoon en zijn erfgenamen 2 malder rogge per jaar, Graafse maat, elk jaar te betalen op sint Jacobs, uit een huis en een erf, gelegen tussen het erf van Willem van Boegen en het vroegere erf van Ceelkens van Mameren, grenzende aan het erf van Jan Doppers en aan de gemene straat, behoudens 2 pond per jaar en het recht van de landsheer.
Origineel (inv. nr. 107), met de zegels van de beide schepenen.
Jacob Spaenrebeen en Herman van Wamel, schepenen te Grave, oorkonden dat Gerit van Diepenbeeck Geritszoon en Aleyt, zijn echtgenote, hebben opgedragen aan Valpairt Henricszoon en zijn erfgenamen 2 malder rogge per jaar, Graafse maat, elk jaar te betalen op sint Jacobs, uit een huis en een erf, gelegen tussen het erf van Willem van Boegen en het vroegere erf van Ceelkens van Mameren, grenzende aan het erf van Jan Doppers en aan de gemene straat, behoudens 2 pond per jaar en het recht van de landsheer.
Origineel (inv. nr. 107), met de zegels van de beide schepenen.