Jan Monnyc en Jacob Spaenrebeen, schepenen, oorkonden dat Ot de Becker, deken van de Sacramentsbroederschap te Grave, heeft doen panden 7 Arnoldusgulden met onraad uit 24 Arnhemse goudgulden die Jan Arntszoon, geheten van der Oerdt, schuldig is aan wijlen Lysbet, echtgenote van Jan de Engelsman, waarna Seger van Genp, broer van Lysbet, deze som gelost heeft.
Origineel ( inv. nr. 22), met de zegels van de beide schepenen.
Jan Monnyc en Jacob Spaenrebeen, schepenen, oorkonden dat Ot de Becker, deken van de Sacramentsbroederschap te Grave, heeft doen panden 7 Arnoldusgulden met onraad uit 24 Arnhemse goudgulden die Jan Arntszoon, geheten van der Oerdt, schuldig is aan wijlen Lysbet, echtgenote van Jan de Engelsman, waarna Seger van Genp, broer van Lysbet, deze som gelost heeft.
Origineel ( inv. nr. 22), met de zegels van de beide schepenen.