Jacop van Tegelen en Herman van Wamel, schepenen te Grave, oorkonden dat Jan de Joede en Mary, zijn evhtgenote, hebben opgedragen aan Deric van Beers en zijn erfgenamen 1 malder rogge per jaar, Graafse maat, elk jaar te betalen op sint Jacobus, uit een huis en een erf, gelegen tussen de stadsmuur, het erf van Gerit van Oesterwyck en het erf van Jan van Hynden, grenzende aan het erf van Herman Gelis en aan de gemene straat, behoudens 2 pond per jaar en het recht van de landsheer.
Origineel ( inv. nr. 26), met de zegels van de beide schepenen.
Afschrift Cartularium IX (inv. nr. 2)
Jacop van Tegelen en Herman van Wamel, schepenen te Grave, oorkonden dat Jan de Joede en Mary, zijn evhtgenote, hebben opgedragen aan Deric van Beers en zijn erfgenamen 1 malder rogge per jaar, Graafse maat, elk jaar te betalen op sint Jacobus, uit een huis en een erf, gelegen tussen de stadsmuur, het erf van Gerit van Oesterwyck en het erf van Jan van Hynden, grenzende aan het erf van Herman Gelis en aan de gemene straat, behoudens 2 pond per jaar en het recht van de landsheer.
Origineel ( inv. nr. 26), met de zegels van de beide schepenen.
Afschrift Cartularium IX (inv. nr. 2)