Roeloff Getegen en Loeff Arntss., schepenen te Grave, oorkonden dat Jan Coeberch en Lysbeth, zijn echtgenote, hebben opgedragen aan de dekens van de Sacramentsbroederschap te Grave 3 kwarten olie om de Godslamp op het altaar van het heilig Sacrament te laten branden, afkomstig uit een huis en een erf, gelegen tussen het erf van Jan Jacobszoon, het erf van meester Franssen van Triest, priester, en het erf van Wouter Loeszoon, grenzende aan het erf van Derick Badenszoon en aan de gemene straat, elk jaar te betalen op sint Petrus.
Origineel (inv. nr. 27 ), met de zegels van de beide schepenen.
Afschrift Cartularium, XIX (inv. nr. 2)
Roeloff Getegen en Loeff Arntss., schepenen te Grave, oorkonden dat Jan Coeberch en Lysbeth, zijn echtgenote, hebben opgedragen aan de dekens van de Sacramentsbroederschap te Grave 3 kwarten olie om de Godslamp op het altaar van het heilig Sacrament te laten branden, afkomstig uit een huis en een erf, gelegen tussen het erf van Jan Jacobszoon, het erf van meester Franssen van Triest, priester, en het erf van Wouter Loeszoon, grenzende aan het erf van Derick Badenszoon en aan de gemene straat, elk jaar te betalen op sint Petrus.
Origineel (inv. nr. 27 ), met de zegels van de beide schepenen.
Afschrift Cartularium, XIX (inv. nr. 2)