

Schepenen van Bladel oorkonden dat Daniel, zoon van Jan Deenen, en Goyairt, zoon van Jan Ghijps, verklaarden schuldig te zijn aan Daniel, zoon van Dirck van Esch, ten behoeve van het godshuis van Postel een erfpacht van 4 lopen rogge uit een stuk land, volgens een akte van Bladel waarin Lambrecht van der Berschot verklaarde dat hij de kellenaar van Postel een erfpacht van 4 lopen rogge betaald heeft uit een stuk land waardoor een voetpad loopt in Bladel, op voorwaarde dat ze hiervoor via een schepenakte van Bladel opdracht krijgen, hetgeen ze vandaag gekregen hebben.

Filips van Bourgondië, hertog van Brabant, vidimeert, bevestigt en vernieuwt, na controle door de kanselier en de Grote Raad en door de kanselier, de Raad en de Rekenkamer van Brabant, de oorkonden van zijn voorgangers hertog Jan II, van 13 juni 1305, en hertogin Johanna, van 29 juni 1378, waardoor het godshuis van Postel bevestigd werd in het ongestoord bezit van zijn oude en nieuwe eigendommen.

Schepenen van Lommel oorkonden dat hun medeschepen Jan Toirkens overgedragen heeft aan heer Rombaut Colenbrants, provisor van het godshuis van Postel, ten behoeve van het godshuis, een akker te Lommel in de Midecker, palend oost aan land van het godshuis, west aan het erf van Gijbele Truyens, noord aan het erf van Henrick Smolders met een doorgaand pad, en zuid aan het erf van Matheus Willem Smolders.

Rutgerus de Erpe heeft overgedragen voor schepenen van 's-Hertogenbosch aan meester Gerardus Boest ten behoeve van de abt van Floreffe een erfcijns van 6 en twee derde pond groten toernoois uit een erfcijns van 8 pond groten toernoois uit goederen te Heeze in een land geheten Int Eyghen, vroeger van Johannes de Ghemert.

Schepenen van Hapert, Hoogeloon en Casteren oorkonden dat monsieur Johan van den Huevel en zijn echtgenote Maria Verstegen beloofd hebben te betalen aan heer Rombaut Colibrant, meester en provisor van het godshuis van Postel, een erfcijns van 3 gulden uit een stuk goed genaamd Den Dalemschen Vijver, gelegen in Hapert te Dalem, west aan goed van het godshuis van Postel, strekkend van de 'spein' van den Dalemsche Vijver tot het 'spein' van Den Groenen Vijver rechtuit, zuid aan Den Groenen Vijver aan de andere zijde, oost aan de gemeint, strekkende van de 'naelden' van de sluizen van de Groenen Vijver noordwaarts op de vijverdijk waar de vijver begint, en opzij, voor zover het water 'gesteijgert wert ende naerden enden selven selven vijverdijck', op voorwaarde dat de genoemde Hoevel tussen Groenen Vijver en het goed, door hem gekocht, heeft onbegrensd gelaten een weg van 100 voet breed, met als last een erfcijns van 6 gulden aan het bisdom van 's-Hertogenbosch.

Abt Gerardt de Eyck en het convent van Floreffe oorkonden dat zij volmacht ad lites geven aan Henri dit van Broucke, Peter dit van Balen en Jacob dit Flemyghen.

Schepenen van Bladel oorkonden dat Goyaert, zoon van Jan Meeus Hillen, en Jan, natuurlijke zoon van Jan Peters Gheenkens, als echtgenoot van Elijzabeth, dochter van Jan Meeus Hillen, overgedragen hebben aan heer Henrick van Eijck, provisor en meester van het godshuis van Postel, ten behoeve van dat godshuis een erfpacht van 1 mud rogge uit een gelag met huis en hoeve en toebehoren en aanliggende goederen die ertoe behoren, gelegen in een bocht in Bladel, in ruil voor een erfpacht van 14 lopen rogge.

Philips, hertog van Brabant, vonnist in het geschil tussen de meester van Postel en de geburen van Bladel over het gebruik van de Elmpt en de gemeint van Bladel. De meester van Postel blijft in het bezit van het stuk goed dat De Elmpt heet, liggend ten zuidoosten van de paal Die Beyer tot op de paal Gheefkensvoirt, waarbinnen nog drie andere palen staan. De andere Elmpt is van de geburen van Bladel en ligt aan de noordwestkant van de palen. Het schutten van de beesten door die van Bladel is onrechtmatig en ze moeten de schade en de proceskosten betalen. Gegeven te Brussel.

Aartshertogen Albrecht en Isabella vidimeren en confirmeren het privilege op de banmolens, zoals bevestigd door Filips II op 24 november 1597.

Schepenen van Eersel oorkonden dat Lysbeth Loeyen Loys dochter overgedragen heeft aan haar broer Aert Loeyen Loeys soen een goed geheten Den Daelecker in Casteren, grenzend aan goed van Postel.