Vredegerechten

Theodorus de Vrij uit Overloon wordt beëdigd tot veldwachter ald..

Over Herman 12 j., zoon van Gerardus Ebbers, Oeffelt, en van Dorothea Rutten, overleden Oeffelt 1806. Familieraad: Leonardus Jonkers, Haps; Renier van Mil, Rijkevoort; Jacobus Rutten; Arnoldus Rutten, toeziend voogd; Lambertus Rutten; Petrus van Beckum, alle vier te Oeffelt, allen landbouwers.

Over Petronella 20 j., Jan 18 j., Allegonda 16 j. en Johanna 13 j., kinderen van Egbert van Wanroy, overleden Oploo 06.04.1811, en van Barbara Lemmens. Familieraad: Abel van Wanroy, Boxmeer, toeziend voogd; Martinus van Wanroy; Jan Lemmens; Peter van Wanroy; Jan Jansen; Jan van Wanroy, allen te Oploo, allen landbouwers. (Zie ook akte 34.)

Johannes Jansen wil gaan trouwen met Johanna van Mil, weduwe van Arnoldus Graat. Zij stellen huwelijkse voorwaarden op samen met Martinus van der Voordt, Johannes Stoffelen en Willem Jansen, welke laatste toeziend voogd is (zie akte 21) over Willem en Gerardus, minderj. kinderen van Johanna van Mil, allen te Beugen. Deze kinderen hebben op hun 18e j. recht op hun vaderlijk erfdeel, groot F 1.000 en een weide, genaamd Roelofskamp, dat grenst aan Antoon Arts en J. v.d. Heuvel, en twee percelen bouwland, groot drie kleine morgen, die grenzen aan Jacobus Graat en Aart Moren; alles gelegen te Beugen. Als moeder Johanna van Mil binnen 1 j. en 6 weken sterft zonder kinderen uit het 2e huwelijk, wordt aan haar man een bedrag betaald van F 300. Na de genoemde periode heeft hij echter recht op een kindsdeel van de gehele inboedel en een bedrag van F 150. Zijn er wel kinderen, dan ontvangt hij alleen een kindsdeel. Komt de a.s. bruidegom te overlijden binnen genoemde periode, dan heeft zijn familie alleen recht op hetgeen door hem was ingebracht. Na de genoemde periode, zonder kinderen, heeft zijn familie ook nog recht op F 200.