Vredegerechten

Antoon Heurkens, grondeigenaar, en Peter Ebben, arbeider, beiden te Beugen, verzoeken als erfgenamen van Bart Heurkens tot ontzegeling van de boedel en nalatenschap van Barbara van Els, overleden Beugen 21.09.1831, weduwe van Bart Heurkens, overleden Beugen 1814, en in 2e huwelijk met Jacobus Jansen, lid gemeenteraad Beugen. Ontzegeling vindt plaats op 30.12.1831. Niet alle erfgenamen zijn verschenen. Ontzegeling zal plaatsvinden op 07.01.1832, waarvan de akte is aangehecht. Verschenen: Antoon, grondeigenaar, Beugen, en Arnoldus Heurkens, timmerman, Vierlingsbeek; Theodorus Ebben, bouwman, Boxmeer, als gevolmachtigde van: 1. Martinus van Dijk, arbeider, Beugen, voor zichzelf als voor zijn 5 kinderen bij wijlen Johanna Kempkes; 2. Hendrikus Heurkens, bouwman, Mullem; 3. Wilhelmina Ebben met haar man Jan Deenen, schoenmaker, Beugen; 4. Peter Ebben, arbeider, Beugen; 5. Antoon Heurkens, arbeider, Vierlingsbeek; 6. Maria Kempkes, dienstmeid, Cuijk; tevens gezamelijk en ieder in het bijzonder uitstaande de twee absente mederfgenamen Willem en Henrikus Kempkes, smeden te Utrecht en Walbeek. Jacobus Janssen, bouwman, Beugen, weduwnaar van voornoemde Barbara van Els, voor zich en als toeziend voogd van de kinderen van Martinus van Dijk. Notaris Crimpen, Boxmeer. Schatters: Hendrik Jansen, lid der gemeenteraad, en Hermanus van Cuijk, deurwaarder te Boxmeer.

Ontzegeling van de gefailleerden boedel van Adriaan Cohen, koopman, Sambeek. Jan Gerard Hermans, procureur, Boxmeer. Willem Hendrik de Wijze, deurwaarder, Boxmeer, wordt schatter. Lijst van goederen met een totale waarde van F 352,95. Verder zijn aan de deurwaarder overhandigd: boekje met de opbrengst van verkochte winkelgoederen na de verzegeling, een koopmansboek, een winkeldagboek, diverse brieven.

Vervolg van akte 58b.

Johan Wilhelm Konings, gepensioneerd officier, wonend ten sterfhuize van mevrouw Cornelia Theodora Catharina de Raet, weduwe van Philippus Jacobus Hengst, alhier op 10 september overleden, geassisteerd door Jan Alfred de Jong, advocaat, ter eenre, en Johan Gerard Hermans, procureur, Boxmeer, als gevolmachtigde van Leopold en Dorothea Ludovica van Sasse van IJsselt, geadviseerd en geauthoriseerd door haar man Jan Baldewijn, baron van Hugenpoth tot den Berenklaauw, allen te Boxmeer. Ontzegeling met beschrijving van de boedel en nalatenschap. Ontzegeling gaat verder op 18.11.1831.