Vredegerechten

Johan Wilhelm Konings, gepensioneerd officier, wonend ten sterfhuize van mevrouw Cornelia Theodora Catharina de Raet, weduwe van Philippus Jacobus Hengst, alhier op 10 september overleden, ter eenre, en Johan Gerard Hermans, procureur, Boxmeer, als gevolmachtigde van Leopold en Dorothea Lodovica van Sasse van IJsselt, geadviseerd en geauthoriseerd door haar man Jan Baldewijn, baron van Hugenpoth tot den Berenklaauw, wonend te Boxmeer. Op verzoek van de laatsten wordt de ontzegeling uitgesteld tot 11.11.1831.

Ontzegeling van de nalatenschap van wijlen Cornelia Theodora Catharina de Raet, weduwe van Philippus Jacobus Hengst, overleden Boxmeer 10.09.1831. Ten sterfhuize zijn verschenen, ter eenre: Johan Wilhelm Konings, gepensioneerd officier, in gemeld huis inwonend, geassisteerd door Mr. Jan Olfers de Jong, advocaat, Eindhoven, en ter andere: Johannes Gerardus Hermans, procureur, Boxmeer, als gevolmachtigde van Leopold en Dorothea Lodovica van Sasse van IJsselt, geadviseerd en geauthoriseerd door haar man Jan Baldewijn, baron van Hugenpoth tot den Berenklaauw. Verklaring mr. van den Acker, advocaat, Eindhoven. De requeranten verklaren de handtekening en het handschrift van het testament te ontkennen. Dhr. Konings kan hoegenaamd geen kwaliteit als erfgenaam worden toegekend. Zij verzetten zich echter niet tegen de ontzegeling, hierover proces verbaal. Mr. de Jong verklaart dat hij in de werkzaamheden niet zal ageren als opposant, maar als universeel erfgenaam en al deze rechten zal uitoefenen. Dhr. de Koning verklaart de requiranten tot de ver- en ontzegeling toe te laten zonder dezelven kwaliteit te erkennen. Ontzegeling wordt voortgezet op 19.10.1831. Schatters Willem Hendrik de Wijze, deurwaarder, Boxmeer, door comparant ter eenre, en Hermanus van Cuijk, deurwaarder, Boxmeer, ter andere. Men heeft enkele testamenten gevonden die overgebracht worden naar de rechtbank van 1e aanleg te Eindhoven. Deze zal dit op 25.10.1831 verder afhandelen. Lijst met ontzegelde goederen.

Ontzegeling van de boedel en nalatenschap van weduwe Hengst de Raet, op last van de president van de rechtbank van 1e aanleg te Eindhoven. De expeditie van gezegde or-donnantie was niet ontvangen, hierop zal worden gewacht.

Ten sterfhuize verschenen Jan Gerard Hermans, geassisteerd door Martinus van den Acker, advocaat bij de rechtbank van 1e aanleg te Eindhoven, gevolmachtigd door Leopold en Dorothea Ludovica van Sasse van IJsselt. Zij tonen de afroeping van de deurwaarder Willem Hendrik de Wijze aan Johan Willem Konings. Notaris van Crimpen maakt inventaris op. Schatter wordt Hermanus van Cuijk, deurwaarder, Boxmeer. Johan Willem Konings heeft geconcludeerd om nadermaal de opposant krachtens een holografisch testament d.d. 01.04.1812 door de overledene weduwe Hengst de Raet tot haren algemenen erfgenaam is ingesteld. Dit testament is op 21 september j.l. aan de president van de rechtbank van 1e aanleg te Eindhoven vertoond. Johan Willem Konings verzet zich derhalve tegen ontzegeling en beschrijving. Martinus van den Acker geeft te kennen dat de erfgenamen reeds bij exploit van deurwaarder Wils, op 19.09.1831 geregistreerd, verklaard de handtekening van de eigengeschreven akte niet te erkennen. Omdat de vrederechter in deze geen bevoegdheid heeft, gaat de ontzegeling niet door en wordt er doorverwezen naar de rechtbank van 1e aanleg te Eindhoven op 30 september. Dhr. Konings blijft in het bezit van de boedel.