
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Met de rug naar het hoofdgebouw is het moeilijk voorstelbaar dat hier, tussen de straten Spijt - Beekgraaf - Krommeweg - Beekvlietstraat - Seminarielaan – Schijndelseweg, ooit het enorme Beekvlietcomplex stond, met zijn boomgaard, sportvelden, botanische tuin en niet te vergeten de vijver aan wat nu de Willem Sparkweg heet.
De geschiedenis van Klein-Seminarie Beekvliet begon ruim 200 jaar geleden. De Staatsregeling van 1798 bracht onder andere volledige godsdienstvrijheid met zich mee. De Tilburger Antonius van Gils, professor aan de Leuvense universiteit, was na de opheffing van deze universiteit in 1797 naar Brabant gekomen. In januari 1798 opende hij in ’s-Hertogenbosch een Groot-Seminarie voor de priesteropleiding in het bisdom. Hetzelfde jaar nog verhuisde dat naar Nieuw-Herlaar bij Sint-Michielsgestel. Seminariepresident Van Gils besefte meteen dat er ook een vooropleiding moest komen, een Klein-Seminarie, waar de jonge mannen zouden worden onderwezen in de humaniora.
Het bewind van Napoleon maakte dat de eerste jaren echter onmogelijk. In 1814 huurde Van Gils Huize Veebeek bij Berlicum. Op 15 april 1815 kon daar het klein-seminarie officieel starten. Tot de eerste leerlingen behoorden G.P.Wilmer uit Boxtel, de latere bisschop van Haarlem, en J.A. Coppens, die in de jaren 1840-1844 een “Nieuwe beschrijving van het bisdom van ’s-Hertogenbosch” schreef.
Die eerste jaren verschilde de opleiding nauwelijks van de al bestaande Latijnse Scholen. Het verplichte vakkenpakket bestond uit Latijn, Grieks, oude en nieuwe geschiedenis, Griekse en Latijnse fabelkunde en de beginselen van de wiskunde. Vakken als Nederlands, moderne vreemde talen en natuurwetenschappen ontbraken op het rooster. Verschil met de meeste Latijnse Scholen was wel dat de leerlingen intern waren gehuisvest en bestemd waren voor het priesterschap.
Vermoedelijk was Veebeek slechts als tijdelijk onderdak bedoeld, want in het najaar 1816 werd het landgoed Beekvliet bij Sint-Michielsgestel aangekocht en op 14 november 1817 in gebruik genomen als onderdak voor het klein-seminarie. Regent J. Smits kon vrijwel meteen aan de slag als bouwheer, want de groeiende school kwam ruimte te kort. Die groei zette pas echt door na de periode 1825-1829, toen als gevolg van de anti-klerikale politiek van koning Willem I ook Beekvliet moest sluiten.
Voor het onderwijs op Beekvliet was de Wet op het Hoger Onderwijs van 1876 van groot belang, want toen werd alleen het nieuwe gymnasium erkend als voorportaal tot hoger onderwijs. In Brabant was alleen het stedelijk gymnasium in Den Bosch erkend. De Latijnse Scholen moesten alle zeilen bijzetten om hun vakkenpakket, dat in wezen 16-eeuws was, aan te passen aan de moderne tijd. Beekvliet heeft deze manoeuvre tot een goed einde gebracht en de 20e eeuw gehaald.
Bij Koninklijk Besluit van 5 februari 1955 werd het klein-seminarie een erkend gymnasium, dat een jaar later ook volledige rijkssubsidie kreeg. Tien jaar na de erkenning begonnen de eerste meisjes er hun opleiding. Er kwam een einde aan de vanzelfsprekendheid waarmee de mannelijke leerlingen doorstroomden naar het groot-seminarie. Daarna werd het een bijzonderheid, en binnen enkele jaren koos niemand meer voor het priesterschap. In 1972 werd de school een zelfstandig gymnasium voor jongens en meisjes en zes jaar later nam Gymnasium Beekvliet een nieuw gebouwencomplex in gebruik.
De naam Beekvliet heeft ook een plaats gekregen in onze nationale geschiedenis. Tijdens de Duitse bezetting werd er het “Lager Michielsgestel” ingericht, een gijzelaarskamp met prominente Nederlanders, als preventieve maatregel tegen sabotageacties van het verzet. In de vroege ochtend van 4 mei 1942 arriveerden de eerste 450 gijzelaars op Beekvliet. Een week later kwam daar 200 man bij vanuit Haaren. In augustus en oktober van datzelfde jaar zijn daadwerkelijk verschillende gijzelaars bij wijze van represaillemaatregel doodgeschoten.
Tot 6 september 1944 waren op Beekvliet in totaal 1.274 Nederlanders ondergebracht: politici, hoogleraren, artsen, docenten, burgemeesters, kunstenaars, journalisten, bankiers, vakbondsleiders, geestelijken. Dit gedwongen samenzijn was meestal niet gemakkelijk, maar heeft wel tot interessante kruisbestuivingen geleid. De ‘Doorbraak’-beweging in de Nederlandse politiek na 1945 is wel een der bekendste en belangrijkste gevolgen daarvan.
Gedurende de gijzelaarsperiode waren de leerlingen verspreid over het bisdom ondergebracht en gingen de lessen zo goed en kwaad als het ging gewoon door.
Aanvulling: Hans Hotting stuurde ons deze bijzondere tekening, gemaakt op 24 april 1943 op Beekvliet door Jan Varkevisser en met de handtekeningen van de diverse gijzelaars. Het meest in het oog springt de handtekening van W.F. Muerkoster, mogelijk gaat de tekst over hem?