
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Haar vader was Pepijn van Landen († 639) die als zalig wordt beschouwd. Haar moeder was Ida (of Iduberga) van Nijvel, die later heilig werd verklaard. Ook haar zus, de wat meer bekende Gertrudis van Nijvel, werd na haar dood heilig verklaard. En daarmee is het nog niet op: Begga huwde met Ansegisus, een zoon van de H. Arnoldus van Metz. Dus ook haar schoonvader staat in de heiligenkalender.
Haar vader Pepijn van Landen was hofmeier onder de Merovingische koningen en de eerste hofmeier die na een coup feitelijk de macht uitoefende. De koningen regeerden nog slechts in naam. Vandaar dat Pepijn in oude kronieken ook wel als eerste hertog van Brabant wordt genoemd, en zijn dochter Begga als eerste hertogin.
Begga en Ansegius kregen een zoon, Pepijn van Herstal (†714), die de stamvader zou worden van de Karolingers, als overgrootvader van Karel de Grote. Ze maakte dus deel uit van een politiek machtige dynastie. Maar hoe zit dat dan met die heiligheid? Na de dood van haar man besloot Begga haar leven (en vooral ook haar bezit) in dienst van God te stellen. Zij maakte een pelgrimstocht naar Rome en bouwde na terugkomst in haar geboorteplaats Andenne aan de Maas zeven kerken, naar analogie van die van Rome. Bij één ervan stichtte zij in 691 een klooster, dat zij als abdis tot aan haar dood leidde.
Haar zuster Gertrudis deed iets soortgelijks door de abdij van Nijvel te stichten en te leiden, waarmee ook deze dame haar plekje onder de rangen der heiligen had verdiend.
Omdat de naam Begga lijkt op het woord 'begijn', werd zij in de middeleeuwen ten onrechte beschouwd als hun stichteres. Ondanks die misvatting is die verering gebleven.
Het portret bij dit verhaal is een gravure door Frans van den Wijngaerde (1643-1672) naar een portret van Pepijn van Landen met zijn dochter Begga door de schilder Peter Paul Rubens (1577-1640). Dit stukje (hele vroege) geschiedenis van Brabant heeft via dit portret ook een direct linkje naar het BHIC. Want die gravure ligt in een boekdeel uit de Collectie Leefdael (toeg.nr. 350, inv.nr. 2).
![]() |
Dat deel is helemaal gewijd aan kwartierstaten (zoals hierboven) van vooral vrouwelijke kloostergeestelijken, aangevuld met aantekeningen over de geschiedenis van adellijke vrouwenkloosters of 'stiften'. En dit plaatje zit natuurlijk bij het hoofdstuk over Andenne.
![]() |
Om in zo'n adellijk stift opgenomen te kunnen worden, moesten de dames kunnen aantonen dat ze al enkele generaties van adel waren, vandaar die kwartierstaten. En Philips van Leefdael, een 17e-eeuwse baron van Waalwijk, deed op verzoek genealogisch onderzoek om die kwartierstaten te kunnen produceren. Hij deed nog veel meer met zijn historische hobby, maar dat is weer een ander verhaal…