
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Het in 1923 als pastoor Van Heck uit Tilburg merkt dat er telkens geld verdwijnt uit de offerblokken in zijn kerk ‘t Heike. Hij stapt naar de politie en stuit op agent Kooistra die de kwestie buitengewoon hoog opneemt. De plichtsbewuste agent stelt zich verdekt op in de kerk en wacht. En wacht. En wacht.
En er gebeurt… helemaal niets.
Maar net als de agent zijn verstopplaats wil opgeven, komt er een vrij chique geklede heer ‘met een actetasch onder den arm’ de kerk binnen, lezen we in De Grondwet van 10 april 1923. Deze heer knielt neer, pakt een rozenkrans uit zijn zak en doet alsof hij bidt. Terwijl het lijkt alsof hij in serene gedachten verzonken is, haalt hij een stokje uit zijn tas en steekt dat in een offerbus. Als hij het stokje eruit haalt, zit er een muntje aan. Die haalt hij eraf en dan begint het hengelen opnieuw.
“Daarop is de agent uit zijn schuilhoek gekomen en heeft den onbekenden gearresteerd, wiens identiteit na veel moeite is kunnen worden vastgesteld. Bij fouilleering vond de agent een klein bedrag aan geld onder meer 305 losse centen”, lezen we in de krant. Het is alsof de Belg de meester-oplichter Lupin probeert te imiteren, met z’n wisselende namen en transformaties van zijn uiterlijk. Maar zijn pogingen zijn minder succesvol dan die van de fictieve figuur uit de Franse boeken, bekend van de Netflix-serie.
De onbekende Belg blijkt een draaideurcrimineel die in zijn geboorteland al zeven keer is veroordeeld voor het lichten van offerblokken. Zijn verdediger pleit voor het instellen van een onderzoek naar de geestvermogens van de beklaagde. Volgens hem ging het de Belg niet om het geld maar om de ziekelijke neiging om de titel ‘de koning der offerbloklichters’ te handhaven. Verder heeft hij in het Huis van Bewaring herhaalde keren geprobeerd zichzelf van het leven te benemen.
In het procesdossier lezen we hoe hij aanvankelijk beweert zijn identiteit niet kunnen vrijgeven omdat hij in België ter dood veroordeeld zou zijn wegens zijn twijfelachtige houding ten opzichte van Duitsland. En dat hij een relatie aangaat met een Amsterdamse winkelierster waarna hij de naam van haar vader – Paul Grandij - aan zijn lijstje van aliasen toevoegd, terwijl zij denkt samen te leven met Ernest Lamarche.
De rij met bijzondere gebeurtenissen gaat steeds verder: dat hij een paspoort steelt en met een ‘zilveren rijksdaalder’ het portret probeert te vormen naar zijn eigen gelijkenis. Dat hij op zijn linkerarm een nijptang heeft getatoueerd. Even verderop duikt de term ‘krankzinnige’ op in zijn dossier op. Duidelijk wordt wel dat deze meneer een getroubleerde geest heeft die menigmaal flink in de problemen brengt.
Meer lezen? Check zelf de bron: register 23-678, met rolnummer 341, vanaf scans 74 tot en met 146
Met dank aan superspeurder Nel van Doorn!