Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Van deze buurtschappen ontwikkelde met name Rijkevoort zich tot een zelfstandig dorpje. Aan de oostkant van de gemeente, rond de kern Beugen, liggen de buurtschappen Startwijk en Helbroek. In 1942 is de gemeente opgesplitst: Beugen werd bij Boxmeer gevoegd en Rijkevoort bij Wanroij. Deze scheiding is weer ongedaan gemaakt bij de gemeentelijke herindeling van 1994, toen het grootste gedeelte van Rijkevoort toch weer bij Boxmeer werd gevoegd.
De naam Beugen hangt samen met het moderne Nederlandse "buigen" en betekent dan ook vermoedelijk zoiets als 'nederzetting in de bocht'. Met die bocht wordt dan de bocht in de Maas bedoeld. De oudste schriftelijke vermelding stamt uit 1294. De naam wordt dan gespeld als Boghene. Ook de varianten Boghen, Boeghen en Bughine komen voor.
De naam Rijkevoort verschijnt veel later dan die van Beugen in de schriftelijke bronnen: de oudste vermelding is van 1487. De naam bestaat uit twee delen: rijk en voort. Het tweede deel betekent doorwaadbare plaats. De betekenis van het eerste deel is wat minder duidelijk, maar waarschijnlijk is rijk een variant van rijt (ook gespeld als riet of ride). Dat woord betekent (natuurlijke) waterloop of klein beekje. Rijkevoort is dan een nederzetting bij de plek waar een stroompje overgestoken kon worden.
In 1817 verleende de Hoge Raad van Adel aan de gemeente Beugen en Rijkevoort een gemeentewapen, dat bestond uit een blauw veld, met daarop een gouden ploeg waarop een vogel (ook van goud) zit. Dit wapen gaat terug op de afbeelding van het zegel waarmee de schepenbank in ieder geval al sinds 1340 de belangrijkste stukken bezegelde. De kleuren blauw en goud zijn afkomstig van het Rijkswapen, omdat het gemeentebestuur in 1817 geen andere kleuren had opgegeven. Over de historische kleuren is niets bekend, al wordt in de literatuur wel eens gesuggereerd dat het schild eigenlijk van goud zou moeten zijn, met een rode ploeg en een zwarte vogel erop.
In en rond Beugen zijn vondsten gedaan die wijzen op prehistorische bewoning en bewoning tijdens de Romeinse tijd. In 1320 is er sprake van een windmolen. In 1340 was Beugen groot genoeg om over een eigen dorpsbestuur met schepenbank te beschikken. Meestal waren vier van de zeven schepenen uit Beugen zelf afkomstig en kwamen de drie anderen uit Rijkevoort. Het is waarschijnlijk dat er al voor 1300 een eenvoudigere vorm van dorpsbestuur heeft bestaan.
In 1785 telde Beugen en Rijkevoort zo’n 180 gezinnen, dus rond de 1.000 inwoners. In 1850 waren dat er 1.565 (in 250 huizen) en in 1900 1.631. Bij de opheffing van de gemeente in 1942 telde Beugen en Rijkevoort 2.561 inwoners. Anno 2006 wonen er in Beugen 1.787 inwoners op 625 adressen en in Rijkevoort 1.624 inwoners op 574 adressen. De voormalige gemeente is in de laatste 64 jaar dus met bijna duizend inwoners gegroeid naar een aantal van 3.411.
Op de vruchtbare gronden langs de Maas is de landbouw eeuwenlang de voornaamste bron van inkomsten geweest. Ook Rijkevoort is een agrarische nederzetting, als ontginningsdorp vanuit Beugen gesticht. Bijzonder voor Beugen en Rijkevoort is de verwerking van ijzeroer. Onder meer in de buurt van de Walsert bevindt zich onder de grond een zeer harde, ijzerhoudende korst. Dat maakte de afwatering moeizaam, waardoor de kwaliteit van de weilanden erg slecht was. De boeren wilden die korst dan ook graag doorsteken of verwijderen.
De zo uitgehakte "oersteen" werd vaak als bouwmateriaal in de wijde omgeving gebruikt, maar leverde ook grondstof voor ijzerwinning en ambachtelijke (kleinschalige) ijzersmelterijen. Tot in de negentiende eeuw werd het Beugense ijzeroer ook "geëxporteerd" naar gieterijen in Tegelen. Daarnaast werd er in Beugen zelf ook veel smeedwerk afgeleverd voor hang- en sluitwerk en siersmeedwerk voor muurankers en hekken.
De molen van Beugen is al genoemd. Deze molen was een traditionele standaardmolen, De Heidebloem geheten. Rond 1955 is hij afgebroken. Hij wordt al in 1320 genoemd, als eigendom van heer Otto van Cuijk. In die tijd waren de boeren uit de verre omgeving verplicht hun graan op deze molen te laten malen. Deze "molendwang" was een gevolg van het zogenaamde heerlijke recht van de wind, dat de heren van Cuijk bezaten. Zulke heerlijke rechten werden in de Franse Tijd afgeschaft.
Dat maakte in de negentiende eeuw de weg vrij voor de bouw van een tweede molen. Die kwam aan de westzijde van de dorpskom, en wel in 1862. Het was een ronde stenen berg- of beltmolen, gebouwd door Bartholomeus Heijs. Door de gordelvormige heuvel (of belt) om de molen kan de molenaar gemakkelijker bij de wieken en de staart komen. Oorspronkelijk droeg deze molen de naam Zeldenrust. Na 1977 heet hij Martinus.
In Rijkevoort is in 1901 midden in het dorp een zogenaamde stellingmolen neergezet, "Luctor et Emergo" geheten. De initiatiefnemer daarvoor was bakker Herman Verbruggen uit Sint-Hubert.
De parochiekerk van Beugen is gewijd aan de Onze Lieve Vrouw. De oorspronkelijke kerk, die uit het eerste kwart van de vijftiende eeuw stamde, is in de Tweede Wereldoorlog geheel verwoest, op het middeleeuwse priesterkoor na. Na de oorlog is de kerk op de oude fundamenten herbouwd en in 1958 opnieuw ingewijd. De parochie bezit een aantal interessante kunstschatten.
In Rijkevoort stond sinds het einde van de vijftiende eeuw een kapel, gewijd aan de H. Rochus, die echter nog niet als volwaardige parochiekerk dienst deed. Pas vanaf 1722 hoefden de inwoners van Rijkevoort niet meer naar Beugen om te trouwen of gedoopt te worden. In 1819 werd aan het 16e-eeuwse koor van de kapel een nieuw schip gebouwd. Dit geheel maakte in 1888 plaats voor een geheel nieuwe kerk.