
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Op vierjarige leeftijd kreeg hij echter roodvonk en als gevolg van een verkeerde behandeling daarvan door de dokter werd hij blind. Ondanks die handicap ontwikkelde Sjef zich tot een leidende figuur in het Rooise muziekleven.
Sjef is voor zijn blindheid later nog bij een toen beroemde professor in de oogheelkunde in Düsseldorf in behandeling geweest. Uiteindelijk kon deze niets voor hem doen. Toen hij net acht jaar was, ging hij naar het blindengesticht Sint Hendrikus in Grave van de Fraters van Tilburg. De kosten, ƒ 12,50 per kwartaal, werden gedragen door de gemeente Sint-Oedenrode.
In Grave kreeg Sjef een muziekopleiding, waardoor hij op 13 januari 1900 als “muziekmeester” weer thuis kwam.
In Sint-Oedenrode kreeg hij een aanstelling als dirigent en organist van de Martinuskerk voor een jaarwedde van ƒ 300 per jaar. Hij had nog andere inkomsten uit het binden van boeken en het geven van muzieklessen aan de jeugd. Hiervoor kreeg hij 10 cent per les.
Bij een salarisverhoging van ƒ 300 naar ƒ 500 per jaar bleek een rooms addertje onder het gras te zitten. Sjef mocht van de pastoor geen geld meer vragen voor de muzieklessen aan de jeugd.
Die lessen gaf Bleinde Sjef in een achterkamertje in de Marionettenstraat en later in de Hoefstraat. Sjef woonde daar samen met zijn zus Pietje en haar man Frans van Duijnhoven, die een winkeltje in koloniale waren had.
In de “muziekkamer” stonden een piano en een harmonium en er waren altijd wel 15 tot 20 jongens aanwezig. Meestal kon hij het wel alleen af, maar als het te rumoerig werd, moest Pietje er aan te pas komen om ze tot rust te manen.
Een aantal van zijn leerlingen heeft later van de muziek hun beroep gemaakt, dankbaar voor de gedegen basisopleiding van Sjef. Dat waren bijvoorbeeld Pieter Janssen, Ad van de Ven (dirigent van het operettekoor in Veghel) en Jan van de Ven (leraar en koordirigent). Theo Blummel heeft bij Sjef zijn organistenopleiding gehad. Sjef had ook regelmatig contact met de welbekende Jules de Corte.
Net als deze blinde pianist en liedjeszanger, was Sjef ook componist en tekstdichter. Zo componeerde hij onder meer de Oda Cantates die in 1926 tijdens de Oda-eeuwfeesten gezongen werden. De 6-stemmige Grote Oda Cantate was opgedragen aan deken A. J. van Erp. Dit werk is helaas verloren gegaan. De Kleine Oda Cantate is voor het kinderkoor gecomponeerd. Dit stuk is wél bewaard gebleven. Voor de zangclubs heeft Sjef vele honderden liederen geschreven, maar ook voor bruiloften en priesterfeesten etc.
Sjef overleed Sint-Oedenrode op 4 mei 1947. Helaas zijn daarna al zijn compositieboeken naar het Blindeninstituut in Grave gebracht. Toen dit werd opgeheven, zijn ze naar Amsterdam verhuisd en daar uiteindelijk vanwege ruimtegebrek bij het oud papier beland. Jan Lathouwers erfde het speciale zakhorloge van Sjef. Ik heb het weer van Jan gekregen. Ook zijn er gelukkig nog verschillende stukken van Sjef in braille in mijn en Jan Lathouwers’ bezit.
Want hoe ging dat? Sjef kon natuurlijk zelf geen bladmuziek lezen. Daarom had zijn zuster Pietje zich dat aangeleerd. Ze las de muziek noot voor noot aan haar broer voor, zodat die dat in braille kon overprikken. Voordat een stuk helemaal op papier stond, waren ze vele uren verder!
Later nam Greet Bruckberger deze taak van Pieta over en ook Jan Lathouwers heeft hier een steentje aan bijgedragen. Voor dat prikken gebruikte Sjef een zogenaamde reglette: twee metalen plaatjes die scharnierend verbonden waren. Daartussen werd stevig papier geklemd, waarin met een prikpen (dit was meestal een stukje elzenhout met een stompe punt) de brailletekens werden geprikt.
Het “braillepapier” moest dik en stevig zijn: er moesten immers bobbeltjes in komen en geen gaatjes. Kaften van schriften waren zeer geschikt. Sjef Kluijtmans kreeg ze van de scholen, waar ze van de volle schriften werden gehaald.