
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Tot drie maal toe, tussen 1922 en 1926, ontvangt Commissaris van de Koningin Van Voorst tot Voorst een anonieme noodkreet. Die drie brieven gaan over burgemeester Crusio en zijn ‘ongeoorloofde terreur, om al die raadsleden die zijn meening durven te weerstreven, ’t zoo onaangenaam te maken, ja zoo te pesten dat zij hun ontslag nemen als raadslid. ’t Gevolg is dat de andere leden voortaan maar zwijgen om ook niet een uur door den burgemeester in de raadsvergadering uitgescholden te worden voor al wat leelijk is en gemeen, onwaar, met het doel zoo’n raadslid voor goed den mond te stoppen.’
Vermoed wordt dat het de rentmeester van de gemeente is, Johannes van Oers, die zijn grieven aan de Commissaris toevertrouwt. Volgens deze Van Oers hebben al twee raadsleden om die reden hun ontslag genomen. “Drie anderen zijn al zoo dikwijls zoo behandeld dat ontslagname wel zal volgen, zoo dit niet verandert.”
Want wie een kritische vraag stelt, wordt uitgescholden door een bulderende burgemeester. “Algemeen gevolg is, gezien de ervaring door velen opgedaan, dat de raad het nu maar ’t beste acht te zwijgen.” Beter dat dan de burgemeester uit zijn humeur te brengen. En dat, onderstreept Van Oers, terwijl de raad het regerend lichaam is. Hij vraagt de Commissaris meermaals ‘een ernstig onderzoek omtrent ’t optreden van den Burgemeester te willen gelasten.'
De Commissaris kiest niet voor een onderzoek maar neemt contact op met de burgemeester in kwestie. Die voelt zich na het lezen van de brieven ‘beleedigd en zich niet bewust is ooit eenig raadslid door onaangenaamheden genoopt hebben ontslag te nemen’. En de rollen worden omgedraaid: Van Oers krijgt ‘een valsche klacht’ aan zijn broek omdat hij door zijn brieven ‘eer en goede naam van dien burgemeester heeft aangerand’.
Vreemd genoeg vinden we er niets van terug in de aantekeningen van de Commissaris. Sterker nog, in zijn verslag vinden we uitsluitend lovende woorden. Over het buitengewoon goede werk dat hij heeft gedaan, zijn harde werken, over ‘bijna niets dan onaangename besognes’ die hij heeft gehad. De man verdient een lintje, vindt de Commissaris, maar daar gaat hij niet over.
Als we (via Delpher) de kranten erop naslaan, gaat het allang niet meer over de situatie in het gemeentehuis maar enkel over de anonieme briefschrijver. Dat leidt tot een huiszoeking bij Van Oers, gevolgd door onderzoek van een schriftdeskundige. Alles wijst deze rentmeester aan als de auteur van de brieven en hij wordt veroordeeld wegens lasterlijke aanklacht: 100 gulden, of een maand cel.
Crusio blijft tot 1934 burgemeester in Rucphen.
Met dank aan Nel van Doorn voor deze tip!