Antonius Bernardus Hendrik Otten was burgemeester van Erp van 1893 tot 1914. Hij werd geboren op 12 april 1847 in Veghel als zoon van Gerardus Otten, rijksontvanger te Veghel, en Jacoba Agnes Siepkens. Maar naast zijn burgemeesterschap bekleedde hij nog veel meer functies in en voor Erp.
Na zijn schoolopleiding was hij een aantal jaren redacteur van de krant Het Huisgezin (de voorloper van het huidige Brabants Dagblad) en redacteur van de Katholieke Illustratie. Hij woonde toen in Vught. Daar bleek al zijn sociale betrokkenheid: hij was er president van de St. Vincentiusvereniging. Vanuit Vught solliciteerde hij naar een burgemeesterspost.
En zo werd hij op 30 juni 1893 benoemd tot burgemeester van Erp. De plechtige installatie volgde op 20 juli. Dat is ook de datum waarop Antonius Otten als inwoner van Erp werd ingeschreven: tijdelijk inwonend bij het gezin van organist Egidius van Berkel aan de Kerkstraat B 100. Kort daarna kocht Otten een woonhuis aan de Kerkstraat.
Vier jaar later trouwde de inmiddels 50-jarige burgemeester in Schijndel met Hendrika Maria van den Oever. Zij was afkomstig uit Son en Breugel, en twintig jaar jonger dan haar aanstaande. Het jonge paar bleef voorlopig in Schijndel wonen, waar Hendrika begin juli 1898 beviel van een dochter. Eind november van dat jaar keerde het jonge gezin terug naar Erp. In de jaren daarna kreeg het burgemeestersechtpaar nog twee zonen en drie dochters, van wie er twee onderwijzeres zouden worden.
Burgemeester Otten stond echt op de bres voor de boerenbevolking. Tijdens zijn ambtsperiode viel het belangrijke besluit om de gemeenschappelijke woeste gronden (de gemeente) te gaan ontginnen. Otten bemoeide zich actief met de coöperatieve activiteiten van de boeren. Zo was hij eind 1896 medeoprichter van de afdeling Erp van de NCB (samen met geestelijk adviseur pastoor De Bruijn). In het eerste afdelingsbestuur werd Otten secretaris-penningmeester.
Otten was ook lid van het centraal bestuur van de Nederlandse Boerenbond en voorzitter en secretaris van de Meierijsche Boerenbond (secretaris 1898-1913). Bovendien was hij van 1901-1917 algemeen secretaris van het hoofdbestuur van de NCB. Plaatselijk verzorgde hij het secretariaat van de Commissie voor de veefokkerij van de NCB.
Helemaal in diezelfde lijn lag dat hij zich sterk maakte voor de oprichting van de Erpse Boerenleenbank en in 1916 mede-initiatiefnemer was van de coöperatieve stoomzuivelfabriek St. Jozef. Vele jaren lang was hij voorzitter van de Commissie van Toezicht van de zuivelfabriek.
Ook in sociaal en cultureel opzicht nam Otten initiatieven. Zo stond hij aan de wieg van de Erpse St. Vincentiusvereniging, waarvan hij vele jaren president en secretaris was en was hij secretaris en vele jaren erebestuurslid van de fanfare “Oefening Baart Kunst”.
A.B.H. Otten overleed op 16 juli 1935 in Erp. Zijn vrouw Hendrika volgde hem drie jaar later, op 15-03-1938.
Na zijn schoolopleiding was hij een aantal jaren redacteur van de krant Het Huisgezin (de voorloper van het huidige Brabants Dagblad) en redacteur van de Katholieke Illustratie. Hij woonde toen in Vught. Daar bleek al zijn sociale betrokkenheid: hij was er president van de St. Vincentiusvereniging. Vanuit Vught solliciteerde hij naar een burgemeesterspost. 
Vier jaar later trouwde de inmiddels 50-jarige burgemeester in Schijndel met Hendrika Maria van den Oever. Zij was afkomstig uit Son en Breugel, en twintig jaar jonger dan haar aanstaande. Het jonge paar bleef voorlopig in Schijndel wonen, waar Hendrika begin juli 1898 beviel van een dochter. Eind november van dat jaar keerde het jonge gezin terug naar Erp. In de jaren daarna kreeg het burgemeestersechtpaar nog 
Helemaal in diezelfde lijn lag dat hij zich sterk maakte voor de oprichting van de Erpse Boerenleenbank en in 1916 mede-initiatiefnemer was van de coöperatieve 
