
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Haar vader, Jan Kaal (1824-1903), die de kost onder meer verdiende als viskoopman, was uit hetzelfde hout gesneden. Die maakte het zo bont dat hij tot vier keer toe in de gevangenis belandde wegens belediging van ambtenaren in functie. Die vier andere keren dat Jan werd opgesloten, was wegens mishandeling en diefstal.
Ook Wilhelmina, laten we haar maar Mientje noemen, zou haar grote mond een keer moeten bezuren met celstraf. De eerste keer dat ze voor de Bossche rechters stond, kwam ze er nog genadig van af. Haar vader en moeder trouwens ook. De zaak kwam voor de rechter in juli 1877 en de aanleiding was een incident op 8 juni. Niet alle details zijn bekend, maar zeker is, dat er die dag een opstootje was in Cuijk, bij het huis van het gezin Kaal, aan de Zandberg.
Behalve vader Jan en moeder Mechelina Thijssen, woonden daar Mientje en haar jongere broer Jan. Een andere Cuijkenaar, Jan Peters, komt die vrijdagmiddag samen met zijn vrouw Carolina verhaal halen bij de familie, zo lijkt het. Peters eist dat Jan Kaal de deur voor hem opent en als dat niet snel genoeg gebeurt, sneuvelt er een ruit. “Ik tikte er alleen maar tegen aan”, verklaart Peters later tegen de rechter. Volgens Jan Kaal deed Peters het echter expres. Hoe dan ook, het toegestroomde Cuijkse publiek zal hebben gesmuld van de woordenstrijd op straat. Op een gegeven moment roept Mientje tegen Carolina “Je hebt tien jaar voor hoer gezeten in Oeffelt!” Vader en moeder roepen het haar na: “Je bent een hoer!”
Over en weer wordt aangifte gedaan en de volgende dag moet een brigadier van de marechaussee uit Boxmeer er een proces-verbaal van maken. Dat gaat fout. Alle aanklachten van beide partijen die de rechters op 19 juli 1877 behandelen, belanden in de prullenbak omdat de proces-verbalen niet deugen. De aanklachten zijn niet deugdelijk omschreven. Misschien vinden de rechters de ruziënde Cuijkenaren wel allemaal even schuldig. Hoe dan ook: niemand wordt veroordeeld, ook Mientje niet.
Zes jaar later is het andere koek. Op donderdag 18 januari 1883 stapt Mientje Kaal met een vuurrode kop naar het gemeentehuis aan de Maasstraat. Waarom ze boos is, is niet meer te achterhalen. Ze krijgt de burgemeester te spreken en die scheldt ze de huid vol. Burgemeester Van den Bosch is er niet van gediend en laat zijn veldwachters, Voorter en Gerrits, de vrouw uit het gemeentehuis zetten. Mientje Kaal is een klein vrouwtje, ze meet 1.58 m. Maar ze laat zich niet zomaar uit het gemeentehuis zetten. Beide veldwachters krijgen een gemene klap tegen het hoofd en Voorter scheldt ze uit voor hoerenloper en smeerlap.
Op 13 februari staat ze voor haar rechters. Ze ontkent alles. “Ik heb me alleen maar verweerd toen de veldwachters me wilden oppakken”, zegt ze. Maar de rechters geloven beide dienaren der wet en Mientje Kaal verdwijnt voor vijf dagen achter de tralies. In 1910 overlijdt ze. Als weduwe en kinderloos. Vier keer baarde ze een kind, vier keer kwamen ze dood ter wereld.
Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).