Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De gezagsdragers die in het beklaagdenbankje belandden, waren Johannes Gerrits (33) en Cornelis Voorter (48), gemeenteveldwachters. Het stel dat zich bij justitie beklaagde, waren een jongeman en een jonge vrouw uit Uden. Hij heette Antoon van Boxtel (19) en haar naam luidde Geertruida van Oss (19). In het najaar van 1882 belandt het stel in Cuijk en vindt onderdak in een huisje dat eigendom is van Cornelis van Es. Voor 40 cent in de week kunnen zij dat optrekje van huren en Antoon betaalt braaf 5 gulden vooruit.
'Dat verdom ik!
In de eerste helft van december stijgt het water in de Maas en het huisje waarin het jonge stel bivakkeert is laag gelegen. Ze krijgen natte voeten en vinden elders voor een paar dagen onderdak. Op 14 december keren ze terug in het huisje, dat naast de woning van eigenaar Van Os ligt. De volgende ochtend krijgen ze bezoek. Het zijn de twee gemeenteveldwachters, Voorter en Gerrits. Hun boodschap is klip en klaar: jullie moeten de gemeente verlaten en wel onmiddellijk! Het antwoord dat Antoon geeft, is niet minder onduidelijk: ‘Dat verdom ik!’
De rechtshandhavers waarschuwen het jonge stel dat ze toch maar aan het bevel van de burgemeester moeten voldoen en vertrekken. Antoon en Geertrui piekeren er niet over en brengen samen wat stro naar iemand die dat van ze zou kopen. Als ze terugkomen, staan de veldwachters er opnieuw. Er ontstaat een woordenwisseling, waarop Voorter Antoon vastpakt en slaat. Daarna krijgt de jongeman handboeien om waarbij hij gewond raakt aan zijn hand. Uiteindelijk kiezen de twee eieren voor hun geld en laden ze onder dwang hun meubeltjes op een hondenkar. De veldwachters lopen mee totdat het stel over de gemeentegrens is en duwen de kar zelfs nog even als die vastloopt in het zand.
Knevelarij en machtsmisbruik
Zoals gezegd: Antoon laat het er niet bij zitten en er volgt een rechtszaak. De veldwachters worden beschuldigd van ‘knevelarij en machtsmisbruik’. Tijdens de zitting wordt bekend dat huiseigenaar Van Es er zijn huurders op de avond van 14 december op had gewezen dat er nog twee weken huur verschuldigd was. Antoon zou daarop gedreigd hebben de boel kort en klein te slaan. Uit angst voor zijn onderhuurder was Van Es naar de burgemeester gegaan. Burgemeester Van den Bosch zou zijn veldwachters erop afsturen.
Maar, zo verklaarde de burgemeester, alleen om de zaak te onderzoeken. Niet om het stel de gemeente uit te zetten. De rechter hoorde een aantal getuigen en oordeelde dat de veldwachters onevenredig veel geweld hadden gebruikt. Maar hij vond een milde straf – een maand cel - op zijn plaats want hun opdracht was onduidelijk geweest en ook vond hij dat Antoon zich brutaal had gedragen én dat diens zedelijk en maatschappelijk gedrag veel te wensen overliet.
Wat hij daarmee precies bedoelde, lezen we niet in het rechtbankverslag. Maar ongetwijfeld doelde hij op het feit dat het jonge stel ongehuwd samenwoonde en dat Geertruida met een buik rondliep die steeds dikker werd. Drie weken na de rechtszitting baarde ze een dochter. Het zou nog tot 8 augustus 1884 duren voordat Antoon en Geertrui een eind zouden maken aan de ‘schande’ door te trouwen. Toen was nummer twee al onderweg. Overigens hoefden Voorter en Gerrits niet de cel in. In hoger beroep werd hun straf alsnog ongedaan gemaakt.
Dit verhaal verscheen eerder in de Gelderlander