skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

De April-Meistakingen van 1943 (4): geen melk voor de bezetter

De April-Meistakingen van 1943 waren om veel redenen bijzonder, onder andere ook omdat naast bedrijfstakken die een lange stakingstraditie hadden, ook een deel van de bevolking meedeed dat middelen als arbeidsonderbreking of andere collectieve actie nog nooit had gebruikt: de boeren. Naast werkonderbrekingen in heel veel fabrieken en bedrijven staakten eind april, begin mei 1943 veel melkveehouders de leverantie van melk aan de zuivelfabrieken. De April-Meistakingen worden dan ook wel Melkstaking genoemd.

Een bijzondere foto uit Mill


Mevrouw Ermers-Meulenpas en familie staken op 1 mei 1943 (Collectie BHIC, DCLBO-000018)

Van de April-Meistakingen is nauwelijks beeldmateriaal bewaard gebleven. Eén van die weinige foto’s komt uit (de omgeving van) Mill en toont een groep van zo’n zestien mensen, jongens en meisjes, mannen en vrouwen, van jong tot oud, die voor de hoek van een huis staan, achter een houten bord, waarop met wit krijt of witte verf staat geschreven: Wij staken 1 Mei 1943. Het gaat hier volgens de omschrijving in de beeldbank van het BHIC om leden van de familie Meulepas, met in het midden mevrouw Ermers-Meulepas. Francisca Johanna Meulepas was in 1941 in Mill in het huwelijk getreden met Johannes Lambertus Ermers. De ouders van Francisca woonden eind jaren dertig volgens het bevolkingsregister van Mill op Princepeel, dat moet ergens tussen Mill en Odiliapeel zijn. Goede kans dat deze foto op de ouderlijke boerderij is genomen.

Waarom dit opschrift? Het gaat hier om een boerenfamilie, dus het ligt voor de hand dat ze meedoen aan de melkstaking. Waarom ze dit zo hebben vastgelegd? Blijkbaar werd het als een memorabel moment gezien, de moeite waard om eens goed voor te poseren. Zo’n foto kon de eigenaar zeker in de problemen brengen bij de bezetter, maar in Mill was de bezetter ver weg, geuniformeerde Duitsers hadden ze daar sinds 1940 nog niet of nauwelijks gezien. Bovendien: het is best mogelijk dat het negatief of rolletje waarop deze prent is geschoten pas veel later – na de oorlog ? – is ontwikkeld. Hoe dan ook: een bijzondere foto van een bijzondere gebeurtenis.

Geen melk voor de zuivelfabrieken

De gebruikelijke gang van zaken bij de melkproductie was al sinds jaar en dag dezelfde: de melk van hun koeien ging bij de boeren in melkbussen, die melkbussen werden door melkrijders opgehaald en naar de - vaak coöperatieve - zuivelfabriek gebracht, waar de melk tot diverse producten werd verwerkt. De melkstaking kon verschillende schakels in deze keten treffen: heel veel boeren, maar lang niet allemaal, weigerden hun melk te leveren, maar goten die liever weg in goot of sloot, of verkochten de melk rechtstreeks aan particulieren. Ook veel melkrijders, - vaak waren dat overigens de boeren zelf die bij toerbeurt eens in de zoveel tijd met paard en wagen de melk uit hun buurt naar de fabriek brachten - staakten hun werkzaamheden: eventuele gevulde melkbussen werden dan niet opgehaald. En mocht de melk toch de fabriek bereiken, dan waren het vaak de werknemers van die fabriek die het werk neerlegden.


Melkrijders in Schijndel, ca. 1960 (Collectie BHIC DCSDL-000094)

Als werkwillige melkrijders de fabriek al bereikten, want onderweg werd hen nogal eens de doorgang belet. In Drunen bijvoorbeeld werden melkbussen van de wagen gehaald en de inhoud onder omstanders uitgedeeld. Dit kwam de dader overigens duur te staan, want hij werd op 6 mei gearresteerd en aan de Sicherheitspolizei in ’s-Hertogenbosch overgedragen. Uit Schijndel wordt gemeld: de bussen worden door burgers van de kar gehaald, volk uit de stad is er met flesschen enz. bij om melk te halen. Ook in Genderen werden de melkbussen van de wagen getrokken, maar daar werd de melk op straat uitgegoten.

Onderdrukking van de melkstaking

Toen de druk vanuit de Duitse autoriteiten toenam en de arrestatie van bestuurders van de zuivelcoöperaties en de voorzitters van de Jonge Boerenstand werd bevolen, kwamen de burgemeesters in actie. Om represailles te voorkomen moesten zij zich wel inspannen om de melkstakingen in hun gemeenten zo snel mogelijk te beëindigen. Dat gebeurde door overleg met de boeren en met de directie van de zuivelfabrieken, maar ook door de inzet van politie.

In Boxtel, waar NSB-burgemeester Thomaes hard optrad om de stakingen in zijn gemeente zo snel mogelijk de kop in te drukken, werd de Ordnungspolizei ingezet, die zeer aanwezig was op straat nabij de zuivelfabriek en in de in de buurten van de stakende boeren. Een boer die die dag de melk naar de fabriek moest brengen maar dat weigerde, werd met het geweer op de borst gedwongen paard en wagen uit de stal te halen en aan zijn ronde te beginnen. Als hij om elf uur nog niet op weg was zou hij zonder pardon worden doodgeschoten.

De meeste burgemeesters stonden een stuk sympathieker tegenover de stakingen, maar waren om represailles te voorkomen toch genoodzaakt ze zo snel mogelijk de kop in te drukken: zij zetten de politie vooral in om de melkrijders in staat te stellen met hun vracht de fabrieken te bereiken. Al ging dat niet altijd even soepel, zeker niet in het Land van Altena, de grootste haard van verzet in Brabant, waar bijvoorbeeld in Nieuwendijk een marechaussee niet wist te voorkomen dat melkbussen van de kar werden gehaald. Sterker nog: hij kreeg de inhoud van een melkbus over zich heen.

De cijfers

Na beëindiging van de staking volgde er van Duitse zijde een evaluatie, waarvoor de Nederlandse lokale en provinciale autoriteiten cijfers moesten aanleveren. De Duitsers hadden – vreemd genoeg – geen interesse in gedetailleerde lijsten met namen van stakers, of met namen van bedrijven waar was gestaakt, ze vroegen vooral om globale cijfers per bedrijfstak.

In dat kader leverde A. van Rijckevorsel, Commissaris van de Provincie Noord-Brabant, een overzicht met de gevraagde gegevens per gemeente, nadat uitdrukkelijk verzekerd was dat geen straffen of andere maatregelen zouden volgen op de verschaffing van deze gegevens. Eén van die gegevens was het aantal liters melk, niet langs den normalen weg bij de verbruikers gekomen, met andere woorden: de hoeveelheid niet geleverde melk. Als we de getallen per gemeente optellen komt dat uit op ruim 1,23 miljoen liter.

Dat klinkt als heel veel. Maar omdat we niet weten wat de normale productie was is de impact van de staking moeilijk in te schatten. We moeten het helaas doen met enkele aanwijzingen: van Vlijmen weten we dat de dagelijkse aanvoer van melk 5000 liter bedroeg. Op 1 mei is er slechts 50 liter binnenkomen, geleverd door slechts 4 van de 280 aangesloten veehouders. In de lijst van de Commissaris staat bij Vlijmen een tekort van 10.300 liter. Hoelang de melkstaking in Vlijmen heeft geduurd is moeilijk precies te zeggen: zeker van 1 tot en met 3 mei, op 5 mei werd er weer gewoon geleverd. Een verlies van 50% tot 70%, en misschien nog wel meer, zo lijkt het.

Voor Udenhout beschikken we over jaarcijfers van de Zuivelfabriek. Omgerekend naar dagcijfers verwerkte die fabriek in 1940 dagelijks zo’n 10.000 liter, in 1945 – de veestapel was tijdens de oorlogsjaren drastisch gekrompen - nog maar een klein 5.000. In de lijst van de Commissaris is sprake van een tekort van 13.000 liter melk. Dat zou net als in Vlijmen neerkomen op ongeveer de normale leverantie van twee dagen.

Het aanvankelijke succes van de melkstakingen moet dan ook alle alarmbellen bij de Duitsers hebben doen rinkelen: doorgaan van de staking zou de toch al niet zo florissante voedselvoorziening in het land heel snel kunnen ontwrichten. De felheid waarmee werd ingegrepen is vanuit dat gezichtspunt dan ook goed te begrijpen.

Vanaf 4 mei werd de leverantie van melk aan de plaatselijke zuivelfabrieken weer snel hersteld tot op het oude niveau. De boeren hadden hun stem laten horen, maar moesten nu voorlopig weer zwijgen, net als de andere stakers. Hoewel de staking snel voorbij was en geen tastbare resultaten opleverde had ze wel een positief effect op de moraal van de Nederlandse bevolking, groeide het ondergrondse verzet en waren bijvoorbeeld steeds meer mensen, ook veel boeren, bereid om onderduikers op te nemen.

Luister naar onze podcast Toen hoorde ik het salvo

Meer over de April-Meistakingen van 1943

Literatuur en bronnen
  • BHIC 1085 Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, 1920 - 1969, inv.nr. 429
  • P.J. Bouman, De April-Mei-stakingen van 1943 (’s -Gravenhage 1950)
  • Luud de Brouwer e.a., Over de Melkfabriek: Coöperatieve Zuivelvabriek St.-Isidorus Udenhout (Udenhout 2016) 68
  • D.L. van der Bruggen, ‘Babyloniënbroek. Staking en arrestatie’, Historische Reeks Land van Heusden en Altena 6 (1995) 142-146
  • Gied Segers, Beelden uit de bezettingsjaren. Boxtel 1940-1944 (Hapert 1984) 49-51

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.