skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

De April-Meistakingen van 1943 (6): in Brabant schoten ze in de lucht

De Duitse reactie op de April-Meistakingen van 1943 was keihard. Tachtig executies, vele slachtoffers bij schietpartijen: de lijst van slachtoffers achterin het recent verschenen boek ‘Staken op leven en dood’ telt maar liefst 184 namen.

Bijna 200 doden in een paar dagen, dat was voor Nederlandse begrippen ongekend. Deze golf van terreur had dan ook effect, zeker op korte termijn: de stakingen werden snel in de kiem gesmoord. Dat er ook een tegengesteld effect was, nu de Duitsers eindelijk hun ware gezicht hadden getoond, dat zou pas op de wat langere termijn duidelijk worden.

Duits geweld in Noord-Brabant


Monument voor de gevallenen op het voormalige Philips-terrein in Eindhoven (foto Stichting 18 september)

Net als vrijwel overal elders in het land werd in Noord-Brabant massaal gestaakt. Rauter, de Höhere SS- und Polizeiführer en Generalkommissar für das Sicherheitswesen in Den Haag, besloot, daartoe aangespoord door de hoogste regeringskringen in Berlijn, keihard in te grijpen om een potentiële volksopstand in de kiem te smoren. Het politiestandrecht werd ingevoerd, leger en politie kregen opdracht direct gericht te schieten op demonstranten. Een beperkt aantal executies van min of meer willekeurige mensen door het hele land heen moest de Nederlanders dermate angst inboezemen dat ze hun protest zouden opgeven.

En die executies kwamen er, ook in Brabant. Op 3 mei werd in Eindhoven min of meer willekeurig een aantal personen uit een grote groep arrestanten geselecteerd, voor het politiestandgerecht geleid en na een kort proces – al is die term eigenlijk nauwelijks van toepassing op wat er gebeurde – ter dood veroordeeld en direct daarna op een binnenplaats van de Philipsfabrieken geëxecuteerd. Zeven doden vielen te betreuren, zeven Nederlanders die niet veel anders hadden gedaan dan hun ongenoegen te uiten door het werk neer te leggen.

In andere provincies vielen naast die officiële executies nog tal van doden door schietpartijen, met als triest dieptepunt de moord op 16 mannen – de jongste nog maar 13 jaar – in het Groningse Marum. Vergeleken met dergelijke gruwelijkheden is het geweld van de bezetter in Brabant relatief binnen de perken gebleven, er vielen in ieder geval niet nog meer doden.

Of dat een kwestie van geluk was of dat de bezetter in Brabant milder optrad? Dat is moeilijk te zeggen. Want er waren ook in Brabant genoeg incidenten. Enkele voorbeelden: op 3 mei reden twee Duitse overvalwagens Made binnen, waar het al heel de dag erg onrustig was geweest. De mannen van de SD (Sicherheitsdienst) die uitstapten begonnen direct in het wilde weg te schieten, zonder dat er voor zover bekend gewonden vielen. Vier personen, onder wie de burgemeester, werden gegijzeld en afgevoerd naar Vught. De schrik zat er goed in, de rust keerde terug in Made.

In Schijndel waren het een dag later enkele SS-ers die op straat op burgers schoten, zonder iemand te treffen. Ook op 4 mei schoot een politie-inspecteur in Helmond op een groep mensen die na spertijd nog op straat was. Één man werd in de rug geraakt, waarschijnlijk door een afgeketste kogel, aldus het politierapport. In totaal maakte de Nederlandse politie in Helmond tijdens de stakingsdagen maar liefst 49 keer gebruik van een vuurwapen. Ook in Vlijmen zag wachtmeester Steenland van de Marechaussee zich genoodzaakt gebruik te maken van zijn dienstwapen bij een – vergeefse – achtervolging van een bestuurslid van de Jonge Boerenstand. En zo werden op veel meer plaatsen in de provincie schoten gelost.


De Eindhovense politiepresident P.J.
Kooijmans (foto: gemeentepolitieeindhoven.nl)

Het heeft er alle schijn van dat er toch niet zo gericht werd geschoten als uitdrukkelijk was bevolen. Gewestelijke politiepresident P.J. Kooijmans moet dat ook zijn opgevallen, hij bleef er dan ook vanuit Eindhoven maar op hameren: nogmaals wijs ik er op, dat bij samenscholingen, demonstraties en andere incidenten waarbij van het vuurwapen gebruik moet worden gemaakt, onmiddellijk raak moet worden geschoten, zonder aanziens des persoons. Ofwel konden de schutters in Made, Schijndel, Helmond, Vlijmen vrijwel zonder uitzondering niet richten, ofwel schoten zij tegen de uitdrukkelijke bevelen in willens en wetens over de hoofden van de menigte of alleen maar in de lucht. Volgens de burgemeester van Wijk en Aalburg was dat in ieder geval precies wat er op 4 mei in de buurt van Genderen gebeurde: een menigte dreigde de zaak van een mandenfabrikant in brand te steken als men daar het werk niet wilde neerleggen. Op dat moment verscheen juist de Sicherheitspolizei, die inmiddels was gewaarschuwd, welke eenige schoten in de lucht heeft gelost, welke tot gevolg hadden dat de volksoploop onmiddellijk uiteenging. En ook bij de meeste schietincidenten in Helmond staat expliciet vermeld dat er in de lucht werd geschoten.

Dat er niet meer doden vielen in Brabant betekent overigens niet dat er zachtzinnig met de stakers of vermeende stakers werd omgegaan. Twee stakers die in Teteringen door de SD waren opgepakt toen ze bij een boer melk haalden, werden in een cel in de KMA te Breda zozeer afgeranseld, dat één van hen naar het ziekenhuis moest worden overgebracht en nooit meer helemaal de oude werd. In een andere bijdrage is al dieper ingegaan op de beestachtige behandeling die de gijzelaars in Vught te verduren kregen.

Een kwestie van geluk?

Nogmaals de vraag: was het een kwestie van geluk dat de bezetter in Brabant milder optrad, of althans, dat het aantal dodelijke slachtoffers er relatief gering was? Ik ben geneigd om dat bevestigend te beantwoorden. Waar bijvoorbeeld majoor Johann Mechels, commandant van het Sicherungsbereich van de drie noordelijke provincies hoogstpersoonlijk de executie van de zestien van Marum leidde, is de rol van zijn ambtsgenoot in Noord-Brabant, majoor Herbert Furck in Tilburg, ronduit onopvallend te noemen. Weliswaar was hij eindverantwoordelijk voor de zeven executies in Eindhoven, bij de onderdrukking van de stakingen speelde hij verdere geen actieve rol in het veld. Niet dat hij een lieverdje was: hij had eerder in Oost-Europa actief deelgenomen aan de vernietiging van de Joodse bevolking in Wit-Rusland en Estland. En ook gewestelijk politiepresident Kooijmans lijkt vooral te hebben gestreefd naar een snelle oplossing, zonder verdere excessen, die de bevolking alleen maar meer tegen de bezetter in het harnas zouden jagen. Dat was overigens in lijn met het beleid van Rauter, die helemaal niet blij was met het moorddadige eigen initiatief van Mechels.


P.J. Bouman (1902-1977), auteur van
De April-Mei-stakingen van 1943 (foto:
archief Nederlandse Sociologische Vereniging)

De individuele soldaten en agenten in Brabant hebben zich over het algemeen redelijk gematigd opgesteld. Wat te denken bijvoorbeeld van een Duitse politieman uit Gorkum die naar De Werken in het Land van Altena was geroepen vanwege het ingooien van ruiten bij een NSB-er en het omverhalen van aanplakborden. Hij deed de zaak laconiek af met de opmerking: das geht so!

Hadden de Brabanders hiermee gewoon geluk, of is hier een andere uitleg voor te vinden? P.J. Bouman geeft in zijn boek uit 1950 de volgende verklaring: Het schijnt, dat zowel bij de Duitse politie als bij Duitse troepenafdelingen in Noord-Brabant vooral katholieke Duitsers soms al het mogelijke deden, een gunstige indruk op de geestelijkheid en op de bevolking te maken. Een dergelijke generaliserende uitspraak over ‘de katholieke Duitsers’ past in de opvattingen van Bouman, die bij zijn analyses graag de volksaard van bepaalde bevolkingsgroepen aanhaalt. Over de Brabander zegt hij bijvoorbeeld: hij is beleefd, soms op het onderdanige af, joviaal, maar in sommige opzichten berekenend, nuchter en beheerst. Hartelijk en gastvrij, jolig als er een pretje te beleven valt, weet hij toch met overleg te handelen als hij in de verdrukking raakt. Dit soort generalisaties worden tegenwoordig al snel als stigmatiserend ervaren en kunnen zeker niet als verklaringsmodel voor maatschappelijke verschijnselen dienen. Boumans analyse over de drang van katholieke Duitse soldaten en politieagenten om bij de Brabantse clerus een goede indruk te maken moet dan ook met behoorlijk wat korrels zout worden genomen. Als het al waar zou zijn, zou dat eerst met bewijsmateriaal moeten worden gestaafd.

Concluderend kunnen we stellen dat Noord-Brabant er vergeleken met veel andere provincies bij de onderdrukking van de April-Meistakingen van 1943 betrekkelijk goed van af is gekomen. En dat lijkt vooral een speling van het lot, een gelukkig toeval. Want wat zou er bijvoorbeeld zijn gebeurd als Johann Mechels niet in Groningen, maar in Tilburg zou zijn gestationeerd?

Luister naar onze podcast Toen hoorde ik het salvo

Meer over de April-Meistakingen van 1943

Literatuur en bronnen

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.