skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

De Commissaris van de Koningin over Deursen en Dennenburg

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 31 maart 2009
bijgewerkt op 8 augustus 2018
Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Deursen c.a. te melden:

Nieuwsgierig naar zijn handgeschreven tekst? Lees die dan hier.

Deursen en Dennenburg

Bij missive van 22 October 1895 La. Nr. 6022 zond de Officier van Justitie te ’s Hertogenbosch mij een dossier stukken waaruit blijkt, dat in het begin van den zomer van 1895 een brutale diefstal van een aantal canada-boomen ten nadeele van Jhr. Vergouwen te Gend heeft plaatsgehad in de laan bij de pastorie te Dennenburg, gemeente Deursen. Die toezending geschiedde, om mij bekend te maken met de negligente en verdachte houding van den burgemeester (v.d. Putte) dier gemeente.

Den 23 Januari 1896 liet ik dien burgemeester komen en betuigde hem mijne ernstige ontevredenheid over zijne houding te dier zake. Ik heb hem gezegd, dat ik er van overtuigd was, dat hij als burgemeester medeplichtig was aan die diefstal, en dat het zijn geluk was, dat men het hem niet kon bewijzen, omdat hij dan gevangenisstraf zou beloopen; en dat het alleen door zijn persoonlijken invloed mogelijk was geweest, de daders en de getuigen het zwijgen op te leggen. Hij erkende zijn schuld natuurlijk niet, maar maakte toch op mij den indruk, dat hij schuldig was. Den 29sten. Januari 1896 zond ik het dossier bij kabinetsschrijven A no … aan den Officier van Justitie terug.

Den 11den Augustus 1896 bezocht ik de gemeente Deursen; omstreeks 8½ uur kwam ik te Ravenstein aan, en vond aldaar twee leden van den gemeenteraad van Deursen (het “feestcomité”) om mij te ontvangen. Aan het station stond een eerewacht van 28 ruiters, benevens de harmonie van Ravenstein, voor deze gelegenheid gehuurd om bij mijn bezoek aan Deursen en aan Dieden wat muziek te maken. In optocht ging het nu naar het gemeentehuis te Deursen; daar was een eereboog opgericht en werd ik opgewacht door het Dagelijksch bestuur van de gemeente.

In de raadszaal kwamen een paar meisjes, waarvan het eene van een papiertje een onmogelijke aanspraak aflas, terwijl het andere mij een bouquetje aanbood. Er is te Deursen geen gemeentehuis; de secretarie, burgemeesterskamer, raadszaal is gevestigd in eene kamer naast een herberg; voor die kamer betaalt de gemeente geen huur, maar vergoedt aan den eigenaar van de herberg het schoonhouden met f. 20,-.

Secretaris van Deursen is Van den Bergh, zoon van een grooten boer uit Dieden; hij is tevens secretaris en ontvanger van Dieden. Na audientie te hebben gegeven (er verschenen slechts de pastoors van Deursen en die van Dennenburg) ging ik met B. en W. naar de openbare school, alwaar ik een half uurtje het onderwijs volgde van den sinds 1 Januari ll. benoemden hoofdonderwijzer. Daarna ging ik met B. en W. en nog twee raadsleden den toestand opnemen van de Breedestraat; ik liep die straat af tot aan den vonder over de Groote Wetering.

Het is nog eene open vraag, of over die Groote Wetering een brug zal gelegd worden, en wie die brug zal betalen. Er heeft vroeger nooit een brug over gelegen; in den hooibouw werd er gewoonlijk voor particuliere rekening een tijdelijke brug gelegd, voor het gebruik waarvan dan eene kleine vergoeding betaald werd; na den hooibouw werd die brug dan weer weggenomen. M.i. heeft Deursen heel weinig belang bij het bestaan van die brug, en is het onredelijk te vorderen, dat Deursen die brug legt.

Aan het in orde brengen der wegen is door Deursen in den laatsten tijd zeer veel gedaan; de Rondstraat is nu geheel in orde; de groote Runstraat voor een groot gedeelte. Hetis wel jammer, dat de burgemeester – vermoedelijk gedreven door zijn afkeer van den landbouwer Van Boxtel – zich heeft laten verleiden, om nu een gedeelte van de groote Runstraat in orde te laten brengen, waarbij betrekkelijk weinigen belang hebben, terwijl een ander deel, waardoor Van Boxtel en een zestal andere huisgezinnen geholpen konden worden, voorlopig in slechten toestand blijft verkeeren.

Ik heb den burgemeester nog eens ter dege op het hart gedrukt, dat hij ook voor Van Boxtel moest zorgen, en den schijn van partijdigheid moest ontwijken. Aan Van Boxtel zeide ik, in tegenwoordigheid van den burgemeester, dat ik vertrouwde, dat, als ik over 4 jaar in Deursen terugkwam, dat dan de zaak in orde zijn zou. De administratie van den secretaris en die van den ontvanger gaf geen aanleiding tot groote aanmerkingen; enkele bedenkingen werden mondeling medegedeeld.

25 November 1896 A no. 10. Brief aan den burgemeester van Deursen, inzending gemeenterekening over 1895.

Toen in den 23 Mei 1900 in Berghem kwam, vernam ik daar van den wethouder Van Erp, dat Van Boxtel overleden was; tevens hoorde ik, dat Van den Bergh uit Dieden gehuwd is met de zuster van v.d. Putte, den burgemeester van Deursen. Dit verklaart den rol, dien v.d. Putte bij de troebelen in Dieden heeft gespeeld.

Burgemeester P.A. Van der Putten, 1877-1923Burgemeester P.A. Van der Putten, 1877-1923

Den 25 October 1901 kwam ik weder in de gemeente; de burgemeester was juist, - tegen mijn advies in - als zoodanig herbenoemd. In de raadkamer-secretarie-trouwkamer-burgemeesterskamer, vond ik v.d. Putten met zijne wethouders Smits en v.d. Berck. Ik begon met te vragen, hoever het zou zijn, om naar Dennenburg te gaan, en hoe de weg daarheen er uit zag; ik wenschte nl. mij door den burgemeester de plaats te doen aanwijzen, waar die gestolen boomen (knotbomen, 14 in getal) van Vergouwen te Gent gestaan hadden. De tijd ontbrak, om erheen te gaan.

Ik vernam van B. en W. dat er veel zorg aan de wegen besteed wordt; men hoogt de wegen op, brengt ze onder behoorlijk profiel, brengt er een dikke laag sintels over, welke men te Ravenstein aan het spoor voor f. 3,20 de wagon koopt, - en brengt daarover het volgend jaar ballast, d.i. ongewasschen riviergrind = zandgrind welke men met f. 0,60 de M3 betaalt, terwijl men dan f. 0,60 voor het oprijden moet betalen. Ook de Breedestraat werd in voldoenden staat gebracht; daar ligt nu een brug over de Groote Wetering; die brug komt niet op den ligger voor, en wordt onderhouden door particulieren uit Berchem.

Er is te Deursen geen heerlijk jachtrecht; de grondeigenaren staan het jachtrecht op hunne gronden aan de gemeente af; deze heeft de jacht verhuurd aan Jurgens te Oss; bezwaren levert dit niet op; er zijn geen konijnen. Soms wordt door dezen of genen geklaagd, dat er wat veel hazen komen.

Er is te Deursen geen algemeen armbestuur; het Roomsche armbestuur heeft groote fondsen en voorziet daaruit ook in de behoefte aan genees- en verloskundige hulp, en aan medicijnen, ten behoeve van de armen. Wel is het aantal levenloos geborenen in verhouding tot het geheele getal geborenen zeer groot (2 tot 9), maar dit moet aan andere oorzaken worden toegeschreven dan aan de verloskundige hulp, welke Dr. Philipsen uit Ravenstein verleent, en waarover men zeer tevreden is.

Ik besprak met B. en W. dat het raadslid v.d. Rijdt te goeder trouw er was ingeloopen, doordat hij het advies had gevolgd van het gemeentebestuur, toen er een weg moest worden gemaakt, waarvan hij aannemer werd. De burgemeester zeide, dat Van Vorst hiervan de schuld was; die had verkeerd geraden; een der wethouders sprak dat tegen, en zeide, dat de burgemeester het geweest was; v.d. Putten erkende dat toen, maar zeide, dat v. Vorst er juist over had gedacht als hijzelf, en dat hij de meening van v. Vorst – die bekwaam heette – had gevolgd.

Omtrent de oorzaak van het verschil van aantal jongens tegenover het getal meisjes op de school te Deursen zal de burgemeester mij nog nader inlichten. Ik vroeg aan den burgemeester of hij er bezwaar tegen had dat de veldwachter Gijsbers eervol ontslag kreeg; deze had het tegen 1 Nov. gevraagd; de burgemeester had daar geen bezwaar tegen; ik vroeg het later nog eens, en kreeg toen hetzelfde antwoord; daarop las ik den burgemeester de bezwaren voor, welke Gijsbers tegen hem had, en liet hem de klacht, om daarover te rapporteren.

De burgemeester was zeer boos op Gijsbers, beweerde, dat alles, wat Gijsbers geschreven had, leugen en laster was, en zeide, dat hij nu bezwaar moest maken tegen een eervol ontslag van Gijsbers. Ik reed van Deursen naar Ravestein, en ontmoette daar op het raadhuis den burgemeester van Huisseling, v.d. Oever; ik vroeg dezen, hoe of hij over Gijsbers dacht, en hoe Gijsbers in Huisseling zijn plicht deed.

V.d. Oever antwoordde mij, dat hij over Gijsbers zeer tevreden was, en niet alleen hijzelf, maar al zijne gemeentenaren. Ook in Deursen hielden de menschen veel van Gijsbers. v.d. Oever had dikwijls van Gijsbers gehoord, hoe hij door v.d. Putten gesard en geplaagd werd; ik deelde aan v.d. Oever toen de voornaamste grieven uit het klachtenschrift van Gijsbers mede; deze zeide mij, er van overtuigd te zijn, dat dat alles waar was.

Den 21 Maart 1905 kwam ik weer in Deursen; ik bezocht dienzelfden dag Ravenstein en Dieden. Voor mijne audientie had zich niemand aangemeld. Het raadhuis is naar de bovenverdieping van een gewoon woonhuis overgebracht; voor f. 95 per jaar kreeg gemeente de beschikking over twee goede kamers, een privaat en eene bergplaats; terwijl de verhuurder bovendien levert het vuur, het licht; en voor het schoonmaken van het raadhuis zorgt.

Augustinessenklooster SoeterbeekAugustinessenklooster Soeterbeek

In overeenstemming met het zielental wonen vier raadsleden in Deursen en drie in Dennenburg. In Deursen bestaat geen heerlijk jachtrecht; de gronden worden door Jurgens gehuurd die daarvoor f. 95 aan de gemeente, en f. 25 aan den arme geeft. Ik heb den Heeren sterk aangeraden, om een uitgewerkten staat van de gemeente eigendommen aan te leggen, waarin uitvoerig en nauwkeurig alle details omtrent cultuur en exploitatie worden genoteerd.

Toen ik van den burgemeester vernam, dat hij voor zich sinds 1884 alle door mij gewenschte aanteekeningen had, heb ik aan den secretaris Caners gevraagd, die aanteekeningen netjes in den door mij bedachten staat te verwerken; als ik weer in Deursen kon, verwachtte ik, dat hij mij dan dien staat kan toonen.

De veldwachter, een gepensioneerd O.I. militair, heeft f. 180 tractement, vrije woning, en kleeding. Hij behoeft geen nachtdienst te doen. De Augustinessen hebben in 1904 voor f. 5.500 hun klooster van den Staat gekocht. Behalve te Deursen en te Ravenstein zijn er in ons land geene Augustinessen. De boeren bestaan vooral door varkensfokking en varkensmesterij; ook de keuters vinden daarin hun bestaan. Eigenlijke armen zijn er in Deursen niet.

Aan de roomboterfabriek zijn de eigenaren van 120 koeien aangesloten. Tijdens mijn geheele bezoek, vooral toen ik aankwam, was burgemeester v.d. Putte verbazend zenuwachtig; er was haast niet mee te praten. Hij vertelde mij, dat hij een broeder was van v.d. Putte, den bekenden fabrikant in Uden.

Den 3 April 1909 kwam ik weer in Deursen; ik had tevoren Ravenstein bezocht; later ging ik nog naar Dieden; daarna nam ik te Ravenstein weer den trein naar Den Bosch. Ik werd ontvangen door den burgemeester met zijn wethouder Smits; aangezien zich niemand voor de audientie had aangemeld, had ik alle tijd om met de Heeren te praten.

De burgemeester had zijn register omtrent de exploitatie der gemeentelijke eigendommen nog niet aangelegd; ik heb hem daarover leelijk aangekeken en hem laten beloven, dat hij er nu zoo spoedig mogelijk voor zou zorgen; later heb ik aan zijn secretaris, Caners, ook nog eens terdege op het hart gedrukt, dat die staat gemaakt moest worden; ik hoop, dat hij er nu werkelijk komen zal.

Militairen bewaken de Groenendijk, 1911Militairen bewaken de Groenendijk, 1911

Men besteedde nog steeds groote zorg aan het onderhoud der wegen; sintels en daarover heen zandgrint is het verhardingsmateriaal. Voor wegen, waarover weinig zwaar vervoer geleid wordt, is dat ook voldoende. Ten gevolge van den hoogen waterstand op de Maas is in de laatste veertien dagen het binnenveld onder water geraakt; eene buitengewone schade voor de eigenaren. Militairen bewaken weder den Groenen Dijk. Doorsteken van dien dijk helpt trouwens niet heel veel; wanneer het zou gebeuren is men het water dadelijk kwijt; maar wanneer de dijk dadelijk weer gemaakt wordt, dan zit men in twee dagen weer onder water.

Armen heeft men in Deursen niet; wel enkele keuters; men kan er haast geen arbeiders krijgen. In de latere jaren gingen zeker 40 inwoners van Deursen naar Amerika; over het algemeen gaat het dien menschen heel goed.

Met Dieden samen heeft men één veldwachter; de veldwachter van Dieden werd – met mijne toestemming – in 1908 voor één jaar tevens benoemd tot veldwachter van Deursen. De man is al wat oud, 70 jr.; het is de vraag, of dat op den duur zoo kan blijven.

Den 8 April 1913 bezocht ik successievelijk Deursen, Dieden en Ravenstein. Ik werd mede ontvangen door twee nieuwe wethouders, Willems en Voet, geschikte menschen om mede te praten, vooral Willems; burgemeester Van der Putten was natuurlijk weer verschrikkelijk zenuwachtig.

Jurgens uit Nijmegen is dood; thans heeft van Basten Batenburg uit Utrecht, onder gelijke voorwaarden als vroeger zijn schoonvader, het jachtrecht onder Deursen. Gemeente heeft in de laatste jaren veel gewerkt tot verbetering van haar grondbezit; in gemeenteverslag 1911 komen daarover waardevolle uitvoerige gegevens voor; nogmaals geraden, om een register aan te leggen, en daarin alle bijzonderheden omtrent exploitatie enz. te verzamelen.

Ter eere van den burgemeester moet gezegd worden, dat hij zich steeds veel moeite heeft gegeven tot verbetering van de ellendig slechte kleiwegen; die wegen werden door hem langzamerhand opgehoogd en verhard, zoodat op dit moment nog slechts één huis niet aan een harden weg zou staan. Hij heeft daarvoor met veel moeite de middelen moeten zoeken en die weten te vinden; en heeft langzamerhand dit resultaat weten te bereiken.

De school te DeursenDe school te Deursen

Alleen “de lage Dijk” (lage del) moet nog opgehoogd; men is daarmede bereids bezig, maar kan niet voortwerken, dan eens omdat het water te hoog is, dan weer omdat er geen arbeidskrachten beschikbaar zijn; aan dien “lagen Dijk” staat dan dat ééne huis, dat nog geen harden weg heeft.

Op 350 zielen is er een hoofdelijken omslag van f. 800,-; wel zwaar voor eene gemeente met weinig draagkracht. In gemeente zijn geen eigenlijke arbeiders; de menschen hebben meest allen een pr. beesten; vooral aan de varkensfokkerij wordt tegenwoordig veel geld verdiend; rijke boeren zijn er ook niet. Armoede is er gelukkig niet.

Landbouwonderwijs wordt gegeven in cursus van hoofd der school te Dennenburg; bezocht door jongens van 14-18 jr.; neemt nogal goed op. Handkrachtboterfabriek werkt goed. Als op den duur de sluis in den Groenen dijk veel open staat – het bestuur van de Hertogswetering heeft daarover te beslissen – dan kan men veel nut hebben van den Maasmond.

Den 6den. Augustus 1918 bezocht ik per auto vanuit Grave de gemeenten Dieden, Deursen en Ravenstein. Eene officieele beschrijving van de exploitatie der gemeentelijke bezittingen werd niet gemaakt; maar de burgemeester toonde mij een boekje met particuliere aanteekeningen van af dat hij burgemeester werd, en vrijwel tot heden bijgehouden. Uit die aanteekeningen is zeer veel te halen, wat voor de gemeente van belang is te weten; de burgemeester stelt die aanteekeningen ter beschikking van de gemeente.

Op het gebied van de wegen is de burgemeester zich zeer verdienstelijke blijven maken; de landwegen zien er thans goed uit, en zijn watervrij opgehoogd; althans die wegen waarlangs huizen gebouwd zijn. Ook de andere landwegen worden opgehoogd, maar niet hooger, dan het langs liggende bouw- of weiland; een gedeelte van de Elleboogstraat en van de Lange dwarsstraat moet nog op die wijze in orde gebracht.

De Maasmondwerken hebben wel veel geholpen, maar toch niet heelemaal beantwoord aan de hooggespannen verwachting; men heeft nog veel waterschade, maar toch gelukkig niet zooveel meer als vroeger. Deursen moet lossen door de sluis in den Groenendijk; die sluis kan niet geopend, vóórdat het water onderweg kan. Naar B. en W. meenen, had het water van de Hertogswetering op een lager punt op de Maas moeten gebracht worden, dan te Gewande door de Roode en de Blauwe Sluis; dan was men minder afhankelijk geweest van laage waterstanden op de Maas, en had men dus eerder de sluizen o.a. in den Groenendijk, kunnen openen.

Het water dat van boven Herpen komt, moet door de Spoelsluis lossen; als de Spoelsluis geopend werd, vóórdat de sluis in den Groenendijk open stond, zou heel Deursen onder water vloeien. Zoowel de Spoelsluis als de sluis in den Groenendijk staan onder beheer van het bestuur van de Hertogswetering. B. en W. meenen, dat de Groenendijk in de laatste 20 jaren ongemerkt een 25 c.M. verhoogd is.

De varkensfokkerij is met 2/3 verminderd. Nog eenzelfde aantal koeien en jong vee; koeien geven wel dezelfde hoeveelheid melk, maar van veel minder vetgehalte. 80% van de boeren wonen op hun eigen; 2/3 van de eigen boerderijen zijn onbelast.

Den 6den. Juni 1922 bezocht ik vanuit Den Bosch de gemeenten Deursen en Dieden. Ravenstein stond ook op het programma, maar men had mij vandaar bericht, dat men mij niet kan ontvangen: de Raadszaal werd gevervd! Nu er kans bestaat, dat Deursen zal vereenigd worden met Ravenstein, veroorlooft men zich allerlei uitgaven: men gaat elektriciteit nemen! En men gaat de wegen nog eens bijzonder in orde maken, iets, waarvoor men f. 2.000,- gaat leenen! Ravenstein is er later goed voor!

In zielental gaat Deursen achteruit: in 1920 met 26 zielen. Gebouwd wordt er helemaal niet; ook niet met Rijkspremie. Voor een paar woningen was eene Rijkspremie toegestaan, maar de bouw bleef achterwege. Partijschappen bestaan hier helemaal niet; alle Raadsleden werden herkozen. De gemeentesecretaris – Van Gulick – woont tot 1925 in Huisseling; men ziet daarin geen bezwaar.

Deursen subsidieert eene geitenfokvereeniging; eene bedelares uit Herpen houdt een bok; deze heeft niets net de fokvereeniging uitstaande; met dien bok gaat zij de verschillende woningen waar geiten gehouden worden, af, en vraagt dan een dekgeld van f. 0,50! Waarvoor die vereeniging nu eigenlijk dient is een raadsel!

Gemeente is altijd zuinig beheerd; in 1921 werd de laatste schuld, f. 100,-, afgelost. Nu men waarschijnlijk met Ravenstein zal vereenigd worden, gaat men nog even exorbitante uitgaven doen. Deursen heeft, naar de mate van zijn finantieele krachten, steeds bijzondere zorg gewijd aan zijne wegen; deze zijn thans redelijk goed in orde. Men heeft geen brandspuit; Ravenstein komt helpen als er brand is; een contract deswege bestaat niet.

Stoomzuivelfabriek St Isidorus (ca. 1920-1930)Stoomzuivelfabriek St Isidorus (ca. 1920-1930)

Voor de burgerwacht is veel liefhebberij; de schietbaan van Herpen wordt gebruikt. Geen rijkdom in deze gemeente; ook geen armoede; de wekelijksche uitkeering van f. 3,- volgens de invaliditeitswet is ten deze een groote factor; zonder die uitkeering zou het er voor de armen dikwijls kwaad uitzien.

Stoomzuivelfabriek staat in Huisseling; 570 koeien; er staat nog f. 41.000 schuld op. Het gaat den boeren bijzonder slecht. De verhooging van de Elleboogstraat komt deze week in orde; omtrent de hoogte, waarop de lange dwarsstraat moet worden gebracht, is men het samen nog niet eens.

Reacties (2)

Thera Schrijvers zei op 16 oktober 2019 om 12:16
Interessant om te lezen hoe het er bestuurlijk aan toeging in die tijd.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 17 oktober 2019 om 21:01
Bedankt voor je berichtje, Thera, wat leuk dat je het interessant vindt. Wij ook trouwens ;)

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.