skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

De Commissaris van de Koningin over Heesch

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 31 maart 2009
bijgewerkt op 2 augustus 2018
Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Heesch te melden:

Nieuwsgierig naar zijn handgeschreven tekst? Lees die dan hier.

Heesch

Den 17den Augustus 1896 bezocht ik de Gemeente Heesch; op het raadhuis vond ik den burgemeester met diens twee wethouders. Een enkele vlag toonde aan, dat er in Heesch iets bijzonders te doen was; overigens was er van mijn ontvangst geen werk gemaakt, behalve vele glazen en drie flesschen, die op de tafel stonden in de raadzaal, en bestemd waren voor mij en de leden van den Raad, die op audiëntie zouden komen, maar het niet deden. Ik kreeg niets te drinken.

De burgemeester maakte op mij geen prettigen indruk; de wethouders Van Bakel en Van de Poel schenen zeer geschikte menschen. Terwijl de burgemeester-secretaris met Klasens op de secretarie was, praatte ik wat met die boeren, vooral over hunne boerderij. Op mijne audiëntie verscheen alleen de pastoor.

Na de audiëntie ging ik den Gedeputeerde Wolters bezoeken; deze is al bijna een jaar ziek. Bij hem liet ik ’s avonds mijn rijtuig voorkomen,waarmede ik terugreed naar Oss. Het onderzoek van de administratie van den secretaris en van die van den ontvanger leidde tot tal van aanmerkingen, welke ik later schriftelijk aan B. en W. mededeelde.

Het raadhuis (links)Het raadhuis (links)

Den 7 September 1900 kwam ik weer in Heesch; ik vond daar nog hetzelfde dagelijksche bestuur als voor 4 jaar; de vredige rust van vroeger heerscht er echter niet meer in Heesch. Bij raadsverkiezingen wordt er heftig gestreden sinds er een Boerenbond werd opgericht: voor 3 jaren werd Francis Verstegen, voorzitter van de Boerenbond lid van den Raad tegenover het aftredend lid Van den Berkt, die er dus werd uitgeworpen.

In 1899 trad de wethouder v.d. Poel af als raadslid; de secretaris van den Boerenbond v.d. Hurk, tevens lid van den raad, wilde wethouder worden; hij trachtte daarom v.d. Poel te laten vallen als raadslid. Die toeleg mislukte; v.d. Poel werd herkozen, en werd ook herbenoemd als wethouder. Het aftredende raadslid Leonardus Verstegen kwam in herstemming met den tegencandidaat v.d. Poel, maar werd toch ook herkozen. De leden van den raad waren als volgt over de gemeente verdeeld: de burgemeester, twee wethouders en een raadslid wonen in de kom van het dorp; Francis Verstegen woont tegen de Hooge Wijst aan; Van den Hurk woont op Tillaard; L. Verstegen woont op Groes. De gehuchten Loosbroek en Vinkel zijn niet in den Raad vertegenwoordigd; een raadslid, dat vroeger in Vinkel woonde, kwam later in de kom van het dorp wonen.

Het gaat den boeren in Heesch niet goed, zij zitten veelal erg in schulden; vooral de kleine landbouwers; hoewel de laatste drie jaren voor de boeren zeer gunstig waren, kwamen de boeren nog niet uit de schuld. Vóór ±3 jr. werd door den Boerenbond te Heesch een Raiffeisenkas opgericht; er werd ± f. 15.000 ingelegd; daarvan wordt 2,84% gegeven - er is weer f. 13.000 uitgeleend; daarvan wordt 3,88% betaald; wat over is, gaat naar de centrale leenbank te Eindhoven. Groote boeren leenen geen geld van de Raiffeisenkas, wel de kleine landbouwers. Deze laatsten moeten, als zij geld krijgen, twee gegoede borgen stellen, zij moeten mededeelen waarvoor zij het geld behoeven, en wanneer zij het zullen aflossen. Op den dag der aflossing moet het geld er ook zijn. De kleine man, die dus gegoede borgen kan stellen, is er beter aan toe dan vroeger, toen hij 5 tot 6 procent aan den notaris moest betalen; omgekeerd is de kleine man, die aan de leenbank niet geholpen wordt, er veel ellendiger aan toe dan vroeger, omdat hij van den notaris ook geen geld meer kan krijgen, en door dezen naar de leenbank wordt verwezen. Het bestuur van de Raiffeisenkas wordt niet gesalarieerd.

De boerderijen te Heesch zijn over het algemeen genomen niet groot; daar zullen er ±30 zijn met 4 H.A. teelland en 3 H.A. weiland; die boeren hebben dan 4 à 5 melkkoeien; in het geheel hebben ze dan 10 tot 14 beesten. Het jonge vee wordt meestal onder Lith, Lithoijen enz. geweid, per schaar wordt daar in den binnenpolder ± f. 40,- betaald, terwijl er binnendijks 1 7/8 schaar op de H.A. geweid wordt; buitendijks betaalt men daar per schaar tot f. 50,- toe, terwijl er dan 2 ¼ schaar op de H.A. geweid wordt.

Een Brabantse Boerderij te Heesch (Uitgave: Kantoorboekhandel van Herpen)Een Brabantse Boerderij te Heesch (Uitgave: Kantoorboekhandel van Herpen)

Op mijne audiëntie verscheen vooreerst de organist Van den Elzen; hij vroeg, of het niet mogelijk was, dat hij met de kermis voor 3 dagen vergunning kreeg; ik antwoordde natuurlijk ontkennend; daarna informeerde hij, hoe hij het moest aanleggen om een tramstation te krijgen voor zijn locaal; ik verwees hem naar Souman en naar B. en W.

Daarna verscheen het bestuur van den Boerenbond (waaronder 4 raadsleden); zij kwamen klagen over de konijnen. Ik zeide hun, dat ik hen gaarne zou helpen, maar dat ik toch niet weer, zooals verleden jaar, 160 vergunningen om konijnen te schieten wilde geven. Ik zeide hen, dat zij eenige menschen, goede schutters, geen stroopers moesten aanwijzen om voor hen de konijnen te schieten, en dat ik die menschen dan machtigingen zou laten uitreiken, van 1 uur vóór zonsopgang tot 1 uur na zonsondergang. De menschen waren met die toezegging zeer tevreden, en zeiden, dat het meer dan voldoende was.

Na lang vragen bleek het mij, dat B. en W. eene stommigheid hadden gedaan: zij hadden nl. de boeren afstand laten teekenen van hun jacht gedurende 10 jaren, B. en W. verhuurden nu die jacht benevens het uitsluitend recht om konijnen te vangen onder Heesch aan den heer Lamboers te Oosterbeek; voor wat de konijnen betreft gingen B. en W. dus buiten hunne bevoegdheid. Het contract loopt nog tot 1907. Ik deelde toen aan de boeren mede, dat zij zich niet beangst behoefden te maken, wanneer Lamboers hen liet callengeeren, omdat ze konijnen schoten; n.m.m. toch kan daarop toch geene veroordeeling volgen.

Aan de rijksveldwachter Couwenbergh liet ik de stukken zien; ik verzocht hem den kantonrechter te Oss in te lichten. Ik deelde hem tevens mede, dat ik aan 8 à 10 menschen vergunning zou geven om konijnen te schieten; werden die vergunningen misbruikt, dan moest hij mij dat berichten opdat ik de vergunning zou kunnen intrekken.

De gemeenteveldwachter v.d. Boogerd krijgt bij trouwe plichtsbetrachting f. 70 gratificatie; ik verzocht B. en W. om dat bedrag bij zijn vast tractement te voegen. Verstegen, een rustend priester, was gecalengeerd wegens het schieten van konijnen; op grond van de onbevoegdheid van B. en W., hierboven bedoeld, stelde ik hem gerust, en raadde ik hem, den kantonrechter te Oss in te lichten.

Aangezien ik vernomen had, dat de veldwachter v.d. Bogaard veel te veel in de herbergen kwam en te veel bedwelmende drank gebruikte, schreef ik 18 april 1901 A. nr. 13, 1ste Afd. 1ste Bur. aan den burgemeester van Heesch, dat hij Van den Bogaard Maandag 22 April op het Gouvernement moest zenden. Ik heb den veldwachter van Heesch toen over zijne tekortkomingen - die hij volmondig erkende - gewezen en hem beterschap laten beloven; ik verzweeg hem zorgvuldig de bron, uit welke ik mijne wetenschap had geput, nl. rapport van den rijkswachter Couwenberg aan den kantonrechter te Oss, die het mij weer overbriefde.

De 24 Mei 1904 kwam ik weer in Heesch, ik bezocht denzelfden dag nog Berghem en Oijen, en ging te Ravenstein bij Van Hal in “den Keurvorst van de Paltz” slapen, om vandaaruit daags daarna nog enkele gemeenten te bezoeken. Wethouder Van Bakel is overleden; in zijn plaats fungeert als plaatsvervangend wethouder Chr.M. de Laat.

De plaatselijke afdeeling van den Boerenbond werkt goed; telt 200 leden; coöperatieve aankoop van krachtvoer, van steenkolen en van kunstmest (tot een jaarlijksch bedrag van f. 2.500) onder controle van het proefstation te Wageningen. Hoewel er een Raiffeisenkas is, wordt bij verschillende naburige notarissen nog dikwijls geld geleend; 5% rente; 4,5% met hypothecair verband.

Heesch heeft eertijds zeer vele eigendommen gehad; voor ± 30 jaar werd het meeste verkocht. Broekgronden kunnen door gemeente moeilijk geëxploiteerd worden wegens gemis van stalmest; met kunstmest (hulpmeststoffen) kan men die niet goed in orde houden. B. en W. betreuren om die reden niet, dat gemeente hare broekgronden verkocht heeft.

De jacht is voor f. 100 verkocht aan Lamboers te Oosterbeek. Van die som krijgt de gemeente f. 12,50; het armbestuur f. 22,50; de kerk f. 65,00. In deze zelfde verhouding werd zeker reeds gedurende 30 jaren de opbrengst van de jacht verdeeld. Sterk geadviseerd om het onderhoud der waterleidingen ten laste der gemeente te nemen; B. en W. hebben er geen ooren naar.

De school te Heesch (sinds 1872)De school te Heesch (sinds 1872)

Dr. Van Binsbergen uit Nistelrode is tegenwoordig armendokter; f. 300 van gemeente; f. 100 van armbestuur; men is over hem zeer tevreden. Volgens den burgemeester heeft deze den veldwachter v.d. Bogerd toch onder handen moeten nemen, omdat hij teveel in de herbergen zat. Veel processen-verbaal voor schoolverzuim; nu is het schoolverzuim iets minder. Broodsgebrek wordt in Heesch niet geleden; collecte langs de deuren, ten behoeve van het armbestuur zal f. 350 opbrengen. Twee coöperatieve roomboterfabrieken; beide met handkracht, verwerken te samen de melk van 425 koeien.

Den 19 April 1907 kwam ik weer in Heesch; ik had tevoren Berghem bezocht; via Oss keerde ik des avonds naar Den Bosch terug. Ik verleende audientie aan den herbergier Buijs; hij kwam zich beklagen, dat hij door de politie gezocht werd; dat kwam doordat hij niet goed was met den gemeenteveldwachter Van den Bogerd; deze zocht hem niet alleen, maar zette bovendien de marechaussee uit Geffen tegen hem op, hij was in den laatsten tijd herhaaldelijk voor allerlei zaken geverbaliseerd, en had daardoor reeds schrik als hij maar in de verte politie zag. Mijn onderhoud met Buijs later aan den burgemeester meegedeeld en hem gezegd, dat als de klacht van Buijs juist was, het den plicht van den burgemeester was om Buijs tegen zoekerij vanwege de politie te verdedigen.

De konijnenquestie in Heesch is thans dood; de tijd, voor welken Lamboers de jacht gehuurd had, is thans verstreken. Binnenkort zal de jacht publiek verpacht worden; met de opgedane ervaring zal men zijn voordeel doen, en zorgen dat ten gevolge van bepalingen in het huurcontract van den nieuwe pachter, het schadelijk gedierte niet weer niet zou kunnen worden opgeruimd.

De Boerenbond gaat in kracht en macht zeer vooruit; de plaatselijke afdeeling telt thans 285 leden. Op de boerenleenbank wordt niet alleen veel geld gebracht, maar vooral ook geld gevraagd.

Bij gelegenheid van Raadsverkiezingen blijft er steeds veel wrijving bestaan; ook in 1907 zal er zeker moeten gestemd worden. De geheele Raad bestaat uit aanhangers van den Boerenbond; dat men voor enkele jaren den wethouder H. v.d. Poel als wethouder liet vallen, waarna hij ontslag nam als raadslid - hij was 30 jr. lid van den Raad geweest - heeft veel kwaad bloed gezet.

Bij B. en W. sterk aangedrongen op het aanleggen van natuurweiden; ze hebben zooveel broekgronden, die haast niets opbrengen! Gewezen op de gunstige resultaten in de buurt van Eindhoven, en geraden althans een proef te nemen en daarvan door de Heide Maatschappij een plan te laten maken.

B. en W. klagen zeer over den toestand der geldsmiddelen; hen geraden te trachten daarin eenige verbetering te brengen door eene buitengewone Rijkssubsidie te vragen in de gewone kosten van het onderwijs; met het oog op de begrooting van 1907 ben ik van meening dat er wel kans is, dat men van het Rijk eenig subsidie krijgt.

Den 4 April 1911 kwam ik weer in Heesch; tevoren was ik in Berghem geweest. Mijn geheele bezoek bepaalde zich tot ééne poging om vrede te stichten in de wanverhoudingen, welke te Heesch zijn ontstaan door het optreden van het Raadslid Vos.

Burgemeester A.M. Wolters, 1888-1930 (Het Zuiden, BHIC)Burgemeester A.M. Wolters, 1888-1930 (Het Zuiden, BHIC)

Ik begon met B. en W. er op te wijzen, dat zij m.i. zeer verkeerd handelden door het onderzoek tegen te werken, dat Vos c.s. wenschten in te stellen naar de handelingen van den gemeente-ontvanger. Naar mijne meening was het hunne plicht om, in plaats van zich te verschuilen achter de wet, achter reglementen of instrcties, mede te werken om deze zaak tot klaarheid te brengen; Vos c.s. moesten inzage hebben van alle registers, stukken, notulen enz. juist om hen te bewijzen, dat zij den ontvanger (en den burgemeester-secretaris) ten onrechte verdachten; bij het onderzoek, dat Vos wenschte, moest m.i. de burgemeester zooveel mogelijk behulpzaam zijn. De beschuldiging was te ernstig, om niet alles te doen, om te bewijzen, dat die ongegrond was.

Al was Vos lastig, men moest toch aannemen, dat hij meende te handelen in het algemeen belang, in het belang van de gemeente; men had niet het recht, om aan zijne goede bedoelingen te twijfelen, al wilde hij de zaken ook onder een ander licht bezien, dan B. en W.

Daarna kreeg ik Vos, met de raadsleden Oort en Van de Ven; ik trachtte hen te kalmeren en wees er hen op, dat zij niet heftig of opzettelijk lastig mochten zijn; dat zij er van overtuigd dienden te zijn, dat de burgemeester-secretaris en de ontvanger eerlijke menschen waren, die de gemeente Heesch sinds jaren naar beste vermogen dienden; dat ik hoopte, dat B. en W. het door hen gewenschte onderzoek zouden helpen bevorderen, en dat ik er mij van overtuigd hield, dat het onderzoek geene groote tekortkomingen zou aantoonen, al konden dan misschien ook kleine fouten aan het licht treeden, in den loop van 25 jaren te goeder trouw gemaakt. Wanneer B. en W. en Vos c.s. slechts van goeden wil waren, dan zou men zeer goed den weg kunnen vinden, dien men gezamenlijk moest gaan.

Vervolgens kwamen de pastoor met zijn kapelaan; wij spraken ook al weer over dezelfde zaak; ik bomd hen op het hart, dat zij moesten medewerken om beide partijen goed te stemmen, opdat zij samen de questie zouden nagaan en behandelen, en tot een goed einde brengen. Binnenkort staan de Raadsverkiezingen voor de deur; als dan de questie niet finalement uit is, zal zij bij die verkiezingen den inzet van den strijd vormen; en dan zal daardoor zooveel ruzie en tweedracht in de gemeente ontstaan, dat de vrede tusschen de inwoners van Heesch voor goed weg is, misschien een menschengeslacht lang.

Ook het nieuwe Raadslid Van Hoorn - die op de hand van den burgemeester is - kwam zijne opwachting maken; ik sprak tot hem in gelijke zin. Later heb ik aan B. en W. nog eens meegedeeld, wat ik aan de verschillende Heeren gezegd had; hen nog eens op de ernst van de zaak gewezen, en hen gezegd, dat zij zich niet door een gevoel van wrevel tegen Vos mochten laten beheerschen. Met name heb ik den burgemeester nog eens op het hart gedrukt, dat hij moest zorgen, dat die verdenking voorgoed werd opgeheven; dat als de zaken bleven gaan zooals dat in den laatsten tijd het geval was, nl. dat er in de Raadsvergaderingen voortdurend ruzie was in plaats van gezamenlijk overleg, - dat dan groote kans bestond, dat de meest geschikte raadsleden zich niet meer met de gemeentezaken zouden willen bemoeien, en als Raadslid zouden bedanken. En hoe zou het dan moeten gaan, als de burgemeester in den Raad geen steun meer had, en Vos c.s. daar baas waren?

Den 26 Juni 1916 bezocht ik per auto de gemeenten Heesch en Berghem. De vrede schijnt in de gemeente teruggekeerd; het raadslid Vos is met zijn aanhang uit den Raad gestemd. Vos in 1915; hij bleef wel met 100 stemmen in de minderheid. Burgemeester opnieuw opgedragen, om een staat van exploitatie der gemeentelijke bezittingen met kaart aan te leggen. Ik hoop dat het nu eindelijk zal gebeuren.

Administratie ter secretarie nog slecht. Met name heb ik er mij over beklaagd, dat er geen voldoende zorg wordt besteed aan de gegevens, welke aan Ged. Staten moeten verstrekt worden, voor de vrijstellingen van kostwinners. De burgemeester adviseerde vrijwel van een ieder, dat hij kostwinner was; hij had daarvoor zelfs een vast formulier!

Stoomzuivelfabriek St. Petrus Banden (Heemkundekring de Elf Rotten)Stoomzuivelfabriek St. Petrus Banden (Heemkundekring de Elf Rotten)

Er komt binnenkort een stoomzuivelfabriek voor Heesch, Geffen en Vinkel. Schoolhoofd Maas heeft de landbouwakte; sinds 6 jr. is er alle jaren een landbouwcursus; de goede resultaten zijn duidelijk merkbaar. Er wordt vooral veel gewerkt met proefvelden. Voor ambachts- en teekenonderwijs gaan de leerlingen naar Oss. Weinig armoede. Vincentius collecteert jaarlijks f. 300 á f. 400. Burgerlijk armbestuurheeft f. 1.300 á f. 1.400 eigen inkomen. Fondsen zijn voldoende.

Den 2den Augustus 1920 bezocht ik per auto de gemeente Heesch. De Raadsverkiezing 1919 bracht Vos weer in den Raad, en met hem nog twee zijner volgelingen nl. Van Hoorn en Van den Akker. Bij alle belangrijke zaken voert hij oppositie en weet dan gewoonlijk eene meerderheid te krijgen. Zoo houdt hij bijv. de elektriciteit tegen, niettegenstaande daartoe vroeger werd besloten, en meerderen den aanleg in hunne woning reeds tot stand brachten; zoo betaalde de Pastoor f. 4000 voor den aanleg in pastorie, kerk en zusterhuis!

Er is groot gebrek aan woningen; Vos houdt den bouw van gemeentewege met Rijkssteun tegen.

De kindersterfte was schrikkelijk; de moeders wilden hare kinderen niet voeden. De Pastoor is daartegen met al zijne macht opgetreden; thans is de kindersterfte tot normale verhoudingen terug gebracht. De levensmiddelendistributie kostte aan de gemeente f. 7.000. De burgemeester beweerde aanvankelijk dat het f. 20.000 was, maar werd toen door een van zijn wethouders getikt. Om de bestuurskosten wat te verminderen, zou de Raad van Heesch willen, dat die gemeente vereenigd werd met Geffen en Nistelrode. Naar het schijnt wil Nistelrode daar niet van weten; Geffen zou er nog een stuk van Nuland (Vinkel) bij willen hebben.

Het gemeentebroek brengt f. 4.000 minder op dan verleden jaar; sterk aangedrongen door een deskundige bijv. de Heide Maatschappij een plan te laten maken tot een rationele exploitatie van die broekgronden. Er wordt daar veel schade veroorzaakt door het water.

De vrijwillige landstorm telt 92 man; de burgerwacht 114. Over het algemeen gaat het den menschen goed, er zijn haast geen armen; alleen enkele bestedelingen. De stoomzuivelfabriek werkt niet goed; in den oorlogstijd gebouwd; heeft tweemaal te veel geld gekost; ± f. 100.00. – Het ergste is, dat de directeur niet vertrouwd wordt; hij werd er op betrapt dat hij de ondermelk met water aanlengde; daarom zijn er vele boeren, die de melk niet naar de fabriek brengen, maar liever thuis karnen.

Het is opvallend, zoo slecht de burgemeester op de hoogte is van wat er in zijne gemeente gebeurt; hij wist niet eens, dat schoolhoofd Maas een zeer druk bezochte landbouwcursus geeft (30 leerlingen) hij meende, dat er in geen jaren zoo een cursus was gegeven. De toestand van de administratie ter secretarie was deplorabel; met het oog op mijn bezoek, had men de laatste dagen hard gewerkt, om de zaken wat bij te werken; maar het was er dan ook naar!

Den 28 Mei 1923 bezocht ik Heesch en Megen. De beide wethouders Van de Ven en Van den Berg maken weer een goeden indruk; verstandige eenvoudige menschen, met wie op hun terrein goed te praten valt. Heel wat beter dan met den burgemeester, die op zijn terrein veel te kort schiet. Het is ergerlijk, hoe slecht hij van veel op de hoogte is. Op de secretarie werkt als ambtenaar sinds 23 jr. een zekere Van Aernsbergen (op een salaris van f. 550). V. Aernsbergen weet van de gemeentelijke administratie weinig of niets, maar in ieder geval is hij op dat gebied toch stukken beter dan zijn burgemeester!

De Raad is juist vernieuwd; Vos en zijn partijgenoot Van Hoorn hadden zich niet herkiesbaar gesteld. In de laatste jaren had Vos geen oppositie meer gevoerd tegen den Burgemeester. De Kermis te Oss valt samen met die te Heesch; in Oss worden geen spellen en tenten toegelaten; in Heesch daarentegen wel. Het gevolg daarvan is, dat het in Heesch gedurende die dagen meer dan druk is door alle kermisgangers uit Oss.

De R.K. Kerk, 1938 (Antoon van Hoorn)De R.K. Kerk, 1938 (Antoon van Hoorn)

Bij den bouw van de Kerk kreeg gemeente beschikking over uurwerk en klokken. In 1922 moest er een nieuw torenuurwerk komen; gemeente gaf daarin een subsidie. Pastoor zorgt voortaan voor opwinden enz. Voor zoover het torenuurwerk betreft, heeft de Pastoor de gemeente er nu uitgewerkt.

Er is nog geen beschrijving der exploitatie van de gemeentelijke bezittingen, met name van die van het Groolder. De heeren nogmaals uitgelegd, waarom zoo’n beschrijving voor de gemeente van belang is. In het Groolder wordt veel waterbezwaar ondervonden, doordat de gemeenten, die de Wetering moeten onderhouden, zich omtrent het tijdstip van vegen niet verstaan.

Geneeskundige armenpraktijk wordt waargenomen door Dr. v. Binsbergen uit Nistelrode; men is over hem zeer tevreden. Er is nog niet besloten tot aansluiting bij de PNEM. De roomboterfabriek St. Petrus Banden in de oorlogsjaren tegen topprijzen slecht en duur gebouwd. Door brand gedeeltelijk vernield, en thans in behoorlijken staat gebracht. Gaat thans goed. Nog dezelfde directeur. Voorzitter van den Raad van Toezicht is de burgemeester van Geffen. Voorzitter van het bestuur is Dorus van Lith uit Geffen.

Er worden weer pogingen aangewend om een harden weg te krijgen. Wagenaar, de burgemeester van Heeswijk, interesseert zich daarvoor. Thans zal de weg loopen Veghel- Vorstenbosch, Loesbroek, Heeswijksche ontginningen, Kaathoven, en verder in aansluiting aan den harden weg naar Berlicum. Men acht het onbillijk, dat, hoewel die weg slechts langs Heesch’ gebied loopen zal (geen meter van den weg ligt onder Heesch) die gemeente f. 380 zal moeten betalen in de kosten van het opmaken van de plannen, bestek en begrooting.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.