skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

De Commissaris van de Koningin over Oudheusden

BHIC
BHIC Bhic
vertelde op 1 april 2009
bijgewerkt op 7 augustus 2018
Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Oudheusden c.a. te melden:

Nieuwsgierig naar zijn handgeschreven tekst? Lees die dan hier.

Oudheusden, Elshout en Hulten

De Officier van Justitie bij de arrondissementsrechtbank te ’s Hertogenbosch zond mij bij schrijven van 9 Januari 1897 La. No. 9079 Kabinet een dossier, bevattende eene instructie tegen Van Breugel, burgemeester van Oudheusden, ter zake van onzedelijke handelingen met de dienstmeid zijner moeder, Huberdina van Helvoirt, en met dier zuster Adriana van Helvoirt, beide afkomstig uit Giersbergen onder Drunen.

De schuld van den burgemeester aan het ten laste gelegde is niet bewezen; de rechter commissaris (Bosch) wijst er op, dat Huberdina van Helvoirt eene groote zware meid is, terwijl de verdachte hem maar een zwak manneke toeschijnt. Volgens verklaring van Hendrikx, den secretaris van Besoijen, zou Dr. Van Gils, na Huberdina van Helvoirt onderzocht te hebben, gezegd hebben, dat hij haar voor eene zeer hysterische meid hield, van wie de burgemeester veel last kon hebben.

De schuld van den burgemeester was dus niet bewezen; desniettegenstaande heb ik hem Maandag den 18n. Januari 1897 op het Gouvernement laten komen, en heb de zaak met hem besproken; ik heb hem toen verweten, dat zijn prestige als burgemeester geleden had, doordat zijn naam in opspraak was gebracht, en dat hij daarvoor had behooren te zorgen.

Den 25sten Augustus 1898 bezocht ik deze gemeente. Ik reed van ’s Bosch over Vlijmen en Nieuwkuyk naar Elshout (waar het Raadhuis staat); later ging ik langs denzelfden weg naar ’s Bosch terug. Van de ± 900 zielen van Oudheusden wonen er ongeveer 700 in Elshout, allen Katholiek, en ongeveer 200 te Oudheusden, meestal Protestant. Op de grens van Drunen en Elshout vond ik een eerewacht van 8 paarden; een paar honderd meter voor het Raadhuis kwam mij de harmonie tegemoet, terwijl vóór het Raadhuis de jongens en meisjes van de openbare school opgesteld waren en liedjes zongen, hun geleerd ter eere van 31 Augustus aanstaande.

Op mijne audientie verschenen pastoor en kapelaan; deze klaagden over partijschap in de gemeente; de partij van den oud-burgemeester Pulles was er op dit oogenblik onder; de andere partij (meestal familie van elkaar) was aan het roer. Van de leden van den Raad was Van Laarhoven de meest geschikte. De gemeenteveldwachter Van Balkom klaagde over zijn karig tractement; sinds hij te ‘s Bosch getuigd heeft tegen den zoon van den wethouder Van Loon (die een onecht kind had vermoffeld en deswege 6 jaar gevangenisstraf kreeg) kon hij niet veel goed doen. De pastoor prees den veldwachter en diens huishouden zeer.

Van de leden van den Raad wonen er 6 in Elshout en 1 in Oudheusden. De Heeren uit Elshout verschenen allen; van hen maakte Van Laarhoven op mij een goeden indruk. Ik recommandeerde hen sterk de belangen van den veldwachter; vooral vroeg ik, dat de jaarlijksche gratificatie van f. 50,- zou worden afgeschaft, en voorgoed bij het tractement zou worden gevoegd, dat zou daardoor klimmen van f. 275,- tot f. 325.

In de gemeente Oudheusden voeren de griffier der Staten, de Heeren Verhoeven en de burgemeester Honcoop strijd tegen elkander. De weduwe Verhoeven-Robert uit Heusden is “Vrouwe van Oudheusden en Elshout”. Het dagelijksch bestuur van Oudheusden maakte op mij een onaangenamen indruk, de wethouder Van Loon – een oude rijke gierige boer – vertelde niet veel; de andere wethouder, Van Breugel, praatte zooveel te meer. Hij deed, alsof hij burgemeester was. Als ik den burgemeester iets vroeg, dan antwoordde die wethouder.

De burgemeester zat stil voor zich heen te kijken en gaf geheel den indruk van totaal onder zijn naamgenoot, den wethouder Van Breugel te staan. Deze laatste onderscheidde zich vooral door zijn schelden tegen den veldwachter; ik maakte, toen mij dat begon te vervelen, daaraan een eind, door op te merken, dat ik, na de geschiedenis van den jongen Van Loon, best begreep, dat de veldwachter, die getuigenis der waarheid moest afleggen, te Oudheusden geen goed meer kon doen.

Elshout, Raadhuis van Elshout. Links de Openbare Lagere School (Salha, DRN00601)Raadhuis van Elshout. Links de Openbare Lagere School (foto: collectie Salha)

Den 18 April 1903 bezocht ik de gemeente weer; ik was ’s ochtends in Bokhoven geweest; was via Haarsteeg en Herpt naar Heusden gereden, om te ontbijten in het Hotel “Wapen van Amsterdam” bij J.M. Spierenburgh; en had toen mijn weg via Oudheusden vervolgd tot Elshout, waar ik op het nieuw gebouwde raadhuis den burgemeester vond met zijne twee wethouders, Van Breugel en Grevenbroek. De vroegere wethouder – A. van Loon – heeft als zoodanig bedankt; vermoedelijk zal hij ook wel spoedig bedanken voor het lidmaatschap van den Raad.

Met het oog op de mogelijke wijziging van gemeentegrenzen ten gevolge van de verlegging van den Maasmond noodzakelijk, informeerde ik naar zielental en godsdienstige gezindheid van de menschen; men deelde mij toen mede, dat Doeveren en Heesbeen te samen geen 300 zielen hebben; van deze zullen er ± ¼ Katholiek zijn; Oudheusden heeft niet voluit 200 zielen, van wie de helft Katholiek zijn; Elshout heeft 700 zielen die allen Katholiek zijn.

Misschien is het idee uit te werken, de 4 gehuchten tot ééne gemeente te vereenigen; dan kan misschien de school te Heesbeen blijven bestaan voor Oudheusden, Doeveren en Heesbeen. Er was vroeger een school te Oud Heusden; deze is thans opgeheven; de kinderen gaan nu naar de openbare en naar de bijzondere school te Heusden. Oud Heusden had deswege vroeger een contract met Heusden en betaalde per kind f. 15. Heusden zegde verleden jaar dat contract op, zoodat deswege nu niet meer betaald wordt; desniettegenstaande laat Heusden nog toe, dat kinderen uit Oud Heusden in Heusden op school gaan, zoo lang, als er daar plaats op school is.

De bevolking van Elshout gaat langzaam vooruit; volgens B. en W. wordt daar heel geen armoe geleden. Toch wordt Elshout te klein voor de bevolking; daardoor jagen de menschen het land veel te duur tegen elkaar op, tot zelfs tot f. 3.500 de H.A. Ze kunnen dan geen 2½ % maken. Bij gemeenteraadsverkiezingen wordt er hard gewerkt, daar is veel partijzucht; bij de laatste verkiezing wilde men den wethouder Van Loon laten vallen, en die kwam er maar juist amper door. Vooral de Pastoor Spierings (een witheer uit Heeswijk) werkte fel tegen Van Loon. B. en W. waren blijkbaar zeer op hem gebeten.

Het gemeentehuis is geheel verbouwd, en ziet er netjes en goed ingericht uit; voor het archief werd een brandvrije kamer gebouwd met doelmatige kasten. Het archief was zeer netjes geordend. De burgemeester had dat alles zelf gedaan; hij heeft daar blijkbaar veel plezier in; ook zijn secretarie zag er zeer goed uit; alles was netjes en goed verzorgd: zeer in tegenstelling met de administratie van den ontvanger; die liet bijna alles te wenschen over.

De gemeente heeft nog al wat eigendommen: ± 40 H.A.; gelukkig, want anders zou het er met de gemeente slecht uitzien! De gemeenteveldwachter Van Balkom heb ik voor een jaar of drie verplaatst naar Beek en Donk; nu is er een politieagent uit Tilburg; men is over hem zeer tevreden; hij heeft f. 350 tractement, terwijl men hem voor het doen van nachtdienst in den afgeloopen winter, eene gratificatie heeft gegeven. Tegen gratificatie in het algemeen ben ik weer tevelde getrokken.

Elshout, De Kerkstraat in de tijd dat Elshout met Oudheusden één gemeente vormde (Salha, DRN00556)Kerkstraat (foto: collectie Salha)

Vooral de wethouder Van Grevenbroek, die in Oud Heusden woont, en het eenige raadslid uit Oud Heusden is (de andere zes wonen allen in Elshout) klaagde erg over de hazenschade; vooral om dezen tijd zouden de hazen veel kwaad doen bij de tuiniers, die nu erwtjes en dergelijke zaken uitplanten. Fazanten of eenden deden volgens hem geen schade. Ik bemerkte wel, dat hij geen vriend was van de Heeren Verhoeven; en dat hij zelf den Heer Mol niet gaarne mocht lijden.

Grevenbroek maakte op mij geen aangenamen indruk; de wethouder Van Breugel, die pas aan influenza had geleden en beweerde influenza in zijn rechterhand te hebben, zat zich voortdurend te warmen, met de kachel tusschen zijn beenen. Voor zooverre hij aan ons gesprek deelnam, vond ik hem niet zóó erg, als bij mijn bezoek in 1898.

Den 19 Mei 1906 kwam ik weer in de gemeente, na te voren een bezoek te hebben gebracht aan Nieuwkuyk. Daar zich niemand voor de audientie had aangemeld, had ik 2½ uur met B. en W. dood te praten. Burgemeester Van Breugel moest bovendien Verdijk inlichtingen geven, zoodat ik geruimen tijd op de twee wethouders was aangewezen. Wethouder Van Breugel is overleden; hij werd vervangen door wethouder Van der Sanden; deze maakte op mij een goeden indruk; hij praatte kalm en verstandig. Wethouder Van Grevenbroek is een ongegeneerde boer; hij gebruikt herhaaldelijk woorden als “verdomd” enz.; hij maakte mij een veel minderen indruk dan v.d. Sande.

Tot mijne niet geringe verbazing ontdekte ik, dat de gemeente schoolgeld betaalt voor kinderen uit Oud Heusden, die de R.C. bijzondere jongensschool (hoofd Van de Ven), of de zustersschool te Heusden bezoeken! Men heeft van slecht weiland griendwaard gemaakt; in verband daarmede gaf ik B. en W. in overweging, om een uitgewerkten staat van gemeente-eigendommen aan te leggen, waarin alle détails omtrent cultuur en exploitatie uitvoerig genoteerd worden. Het nieuwe Raadhuis schijnt goed te voldoen; er is eene brandvrije kamer gebouwd tot berging van archief; wat daar aan archief stond was zeer ordelijk opgeborgen.

Den 23 April 1910 kwam ik weer in Oud-Heusden; ik bezocht later ook nog Heusden. Er bestaat nogal wrijving bij raadsverkiezingen; de oude partijen van burgemeester Pulles, wethouder Van Loon bestaan niet meer; thans is er echter ruzie ten gevolge van de oprichting van twee roomboterfabrieken, eene, door stoom gedreven, in Drunen, en eene met handkracht in Elshout; de ontevredenen over de fabriek in Drunen richtten die in Elshout op.

Het raadslid Van Loon is een broeder van hem, die in der tijd een kind vermoffelde, en deswege in de gevangenis geraakte; deze laatste is weer in de gemeente terug, bleef ongehuwd en leeft voorbeeldig; hij moet met zijn betrekkelijk groot vermogen veel goed doen. Er is nog geen staat van exploitatie der gemeentelijke bezittingen; ik heb den burgemeester deswege hard gevallen; hij zal er nu voor zorgen, en tevens een kaart der landerijen laten maken.

Dr. Van Seters uit Drunen is nog gemeentedoctor; alleen door de gemeente gesalarieerd; men is zeer over hem tevreden. De arbeiders hebben het over het algemeen heel goed; armoede wordt er niet geleden. De kleine boertjes zitten er veel harder voor; zij vormen eigenlijk de behoeftige klasse. Broodsgebrek wordt er door niemand geleden. Het drinkwater zou vrij goed zijn; boringen, om verbetering te brengen, hadden niet plaats.

Zoon van oud-griffier Sprengers is gehuwd met een protestantsch meisje; gaat niet meer naar de kerk; heeft zijn geloof aan de kapstok gehangen. Hij exploiteert nog den fruittuin zijns vaders, en handelt verder in fruit; het zou hem vrij goed gaan.

Kinderen uit Oud-Heusden bezoeken nog op kosten van de gemeente de openbare school te Heusden; voor die kinderen, die de bijzondere school aldaar bezoeken, betaalt gemeente thans geen schoolgeld meer. Wethouder Van Grevenbroek zegt, dat er thans in Oud Heusden geen wildschade meer wordt geleden; daarvoor zorgt de lichtbak wel; zelfs vanuit Tilburg komt men met de lichtbak stroopen. Er is thans niet meer dan een enkele ongelukkige haas.

Elshout, Voormalige burgemeesterswoning van C. van Breugel te Elshout (Salha, drn02276)Burgemeesterswoning van C. van Breugel te Elshout (foto: collectie Salha)

Den 2 Augustus 1915 kwam ik weer in de gemeente; later bezocht ik nog de gemeente Wijk. Het zal wel de laatste keer geweest zijn, dat ik burgemeester Van Breugel ontmoette. Hij is onder behandeling van dr. Boekelman te Utrecht; hij werd reeds tweemaal geopereerd aan zijn slokdarm; binnenkort moest hij daarvoor weer naar Utrecht. Naar B. en W. mij thans mededeelden, bezit de gemeente nergens het voorpotingsrecht. Wat dienaangaande hierover genoteerd werd, moet dus op eene misvatting berusten.

Hier en daar hebben de menschen nog wildschade, nl. de rogge en de haver in den polder hebben van fazanten en eenden veel te lijden, wanneer het gemaaid aan schoven staat en het weer slecht is, zoodat de boeren de oogst niet kunnen binnen halen. Gaat de oogst spoedig van het veld, dan is de wildschade onbeteekenend. Kort bij Heusden schijnen er nogal wat konijnen te zijn, die ook schade aanrichten.

De grienden, aangelegd op slecht weiland, doen het niet best; ze zijn zoo goed als versleten; de grond was blijkbaar te arm. In dat griendhout waren nog canada’s gepoot; die doen het vrij goed; daarop is nu de hoop gevestigd. Er is nog veel partijschap in de gemeente; eene bepaalde reden is daarvoor niet aan te geven; de menschen verdragen zich nu eenmaal niet. Eindelooze klachten over pastoor Spieringhs, een wit heer van Heeswijk.

Die man loopt op erfenissen; hij is nu 25 jr in de gemeente en wist in dien tijd zeker voor anderhalven ton vastgoed op naam van de kerk te krijgen. Zou hij nóg 25 jr in Elshout zijn, dan zou zeker de halve gemeente hem toebehooren. Hij moet veel aanloop hebben aan de pastorie; voortdurend diners en feesten. Hij moet wel een groote tegenstelling vormen tegen den pastoor te Haarsteeg, eveneens een witheer, die nimmer tracht zijne gemeentenaren iets af te zetten, en uitsluitend in het belang van zijne gemeente werkt, en zich daar geheel aan geeft.

De burgemeester had een heel verhaal over een oud-wethouder – ik meen Willem van Breugel – die zijne geheele nalatenschap ± f. 80.000 aan den pastoor had vermaakt. Nu liep de pastoor veel bij eene burgerjuffrouw, die wat geld had, en van wie ab intestato minstens een tiental menschen, die het hard noodig hadden, moesten erven. De burgemeester had aan die juffrouw gezegd, dat, als zij haar geld aan den pastoor maakte, in plaats van haar naaste bloed te laten erven, dat zij dan verdiende, dat zij naar de hel ging! Hij vreesde, dat zijn optreden in deze niet veel zou helpen.

Den 12 Augustus 1919 bezocht ik per auto vanuit Waalwijk de gemeenten Wijk en Aalburg, Veen en Oud-Heusden. Ik begon met den burgemeester (Vn Liempt) mijn ongenoegen te betuigen over de ergerlijk nonchalante manier, waarop door hem de gemeenteadministratie werd gevoerd: de begrooting voor 1919 was juist op het Gouvernement ontvangen. Ik heb hem gezegd, dat ik geen macht had over den secretaris; dat de Raad moest weten, hoe tegenover hem te handelen; maar dat hij als burgemeester zou moeten verdwijnen en zou moeten vervangen worden door een anderen burgemeester, wanneer ter secretarie niet alles veranderde; dat hij twee maanden ziek had gelegen aan Spaansche griep, was geen verontschuldiging om zijne begrooting haast een jaar te laat in te zenden.

De staat van exploitatie der gemeentelijke bezittingen is sinds een pr jaar niet meer bijgehouden; ook daarin moet verbetering gebracht. Salaris veldwachter f. 750 + vrij wonen; moet verbeterd. Behalve 12 schoenmakersknechts vinden alle ingezetenen werk in de gemeente. Men is dankbaar, dat de hooivorken- en stelenfabriek is opgeheven; onder de arbeiders waren nog al eenige socialistische elementen. Distributie bedrijf liep goed; kostte in 1918 ± f. 3.500. De handkrachtboterfabriek te Elshout is opgeheven; alle melk gaat thans weer naar de coöperatieve roomboterfabriek te Drunen.

Elshout, Lagere school Elshout 1910 (Salha, DRN01544)Lagere school Elshout, 1910 (foto: collectie Salha)

De arbeiders wonen ongeveer allen op hun eigen; meestal bezwaard met hypotheek. Den kleinen boeren gaat het goed; gemiddeld hebben ze 1½ H.A. in eigendom; de tuinderij moet het voor hen goed maken; vooral sinds er eene veiling werd opgericht. B. en W. klagen sterk over wildschade door fazanten; aan een stuk haver van de gemeente deden de fazanten zeker voor f. 100,- schade. Oud Heusden is in den Raad vertegenwoordigd door Van Grevenbroek; rotestantsche raadsleden zijn er nooit geweest.

Het drinkwater is in Elshout goed, in Oudheusden slecht. De fruitteelt gaat vooruit; ± 50 H.A.; de kleine boeren zijn meest allen tegelijk tuinbouwer. Tuinbouwcursus in 1918/19 in Drunen; in 1919/20 ook in Oudheusden. De wethouder Van Herpt schijnt nogal op te komen voor de belangen van de gemeente; zoowel Van Herpt als de wethouder Klijn zijn eenvoudige boeren menschen. Naar het mij voorkomt, stuurt de burgemeester dikwijls de wethouders uit om zaakjes op te knappen, welke hij beter zelf behandelde; bijv. wanneer de menschen grond langs de gemeentewegen hebben ingenomen, ten onrechte boomen hebben geplant, enz. enz.

Den 15 Juni 1923 bezocht ik Oudheusden en Hedikhuizen. Na alle moeielijkheden over den achterstand in de administratie was het mij aangenaam te kunnen constateeren, dat het werk ter secretarie thans vrij wel “bij” was. Ik moest het doen met het verslag 1921; het verslag 1922 was gereed en juist naar Den Bosch gezonden.

De burgemeester maakt overigens een aangenamen indruk. Van kapelaan Willems, die ter audientie kwam, vernam ik, dat de burgemeester in Oudheusden bij de menschen goed gezien is. Beter dan wethouder Van Herpt, een gierige boer, die alle uitgaven voor goede werken tegen houdt. Wethouder Grevenbroek is een oom van v. Herpt, en gaat in alles met v. Herpt mede. Subsidie voor wijkverpleging, voor eene processievereeniging, voor de harmonie, voor eene stierhouderij durft men aan den Raad niet te vragen; want men is zeker, dat het verzoek afgewezen wordt.

Eerlijkheidshalve vertelde de kapelaan, dat Van Herpt moeielijkheden had gehad met den pastoor, over een uitweg bij het klooster. V. Herpt had toen den kapelaan aangeklaagd bij den Bisschop. Deze had de zaak onderzocht, en den kapelaan volkomen in het gelijk gesteld. De Pastoor bouwde een liefdehuis, en plaatste daarin Zusters van de Orde te Maastricht; behalve zieken verplegen geeft deze orde in den laatsten tijd ook onderwijs. Er zijn elf zusters; van deze staan er 3 in de leerschool, 1 in de bewaarschool; 2 zijn wijkverpleegster in Drunen, en 1 in Oudheusden.

Voor die wijkverpleging – die zeer gewaardeerd wordt – is eene vereeniging opgericht; de leden betalen f. 2,50 f. 5,- of f. 10,- contributie. Dat nu is veel te veel, en om die contributie te kunnen verminderen, zou men gaarne een subsidie van de gemeente hebben. Bij de Raadsverkiezing werd de oude v.d. Sande (82 jr) afgestemd. De Protestanten probeerden een raadszetel te veroveren, hetgeen evenwel mislukte. Wethouder Grevenbroek zit voor Oud Heusden.

Geen woningnood: met Rijkspremie werden 6 woningen gebouwd; zonder premie ook zes. Men hecht geen waarde aan de tram Drunen-Heusden; goederenvervoer voor Oudheusden heeft die tram heelemaal niet; personenvervoer een beetje. Het groote verkeer gaat per spoor.

Electriciteitsbedrijf marcheert niet; in 1922 een verlies van f. 1.000. Er werd een groote motor opgesteld; het tarief volgens het contract met de PNEM kon toen niet gehandhaafd. Toen een nieuw contract met de PNEM, volgens hetwelk alle stroom verkocht wordt tegen 18 cnt. De beschrijving der gemeentelijke bezittingen met kaart is goed bijgehouden. De landerijen worden verhuurd voor vijf jaar; de menschen zijn het samen teveel eens; zij bieden niet, wanneer een ander een perceel in huur had; daardoor zijn alle gemeentelijke bezittingen tegen te lage prijzen verhuurd.

De werkeloosheid was niet erg; van den winter drie werkeloozen; op het moment nog drie (maar anderen dan van den winter). De warmoezerij en de fruitteelt neemt ontzaggelijk toe; in de laatste 7 jaren is de daarvoor gebruikte grond verdriedubbeld. Alles wordt in Drunen geveild; daarvoor wordt 5% in rekening gebracht. Die veiling (de onderneming) maakt ook goede zaken.

Zoon van Griffier Sprengers woont nóg in de gemeente; zijne kinderen zijn niet gedoopt. Volgens v. Grevenbroek zou Sprengers heftig anti-Katholiek zijn.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!