skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg

De 'doodsbriefjes' van Lith 1880-1908 (8): Bijzondere doodsoorzaken

De verklaringen van overlijden die de artsen tussen 1880 en 1908 opmaakten in de gemeente Lith zijn grotendeels bewaard gebleven. Chris Caanen deed onderzoek naar deze 'doodsbriefjes' en de geneesheren die ze uitschreven. Gezien de lengte van zijn verhaal wordt het hier in delen gepubliceerd.

3 Bijzondere doodsoorzaken

3 .1 Ziektes die onmiddellijke begraving vereisten

Onmiddellijk begraven zijn we al bij roodvonk tegengekomen. In een van de briefjes van dokter Lüngen komen we een volgende ziekte tegen die onmiddellijke begraving vereiste: difterie.

Slachtoffer difterie; 'spoedig begraven', 1884
Slachtoffer difterie; 'spoedig begraven', 1884

 

Symptoom van difterie: 'stierennek' (bron: Wikipedia)
Symptoom van difterie: 'stierennek' (bron: Wikipedia)

Het betreft het kind (Johannes Gerardus Augustinus) van F(rancis) van Dijk dat op 5 september 1884 aan deze ziekte is bezweken. Tegenwoordig zijn we allemaal ingeënt tegen difterie, maar in het algemeen hebben we geen idee meer wat voor ziekte het was. Het is een zeer besmettelijke bacteriële infectie en was lang de belangrijkste doodsoorzaak van kinderen. Ik wil de lezer niet met allerlei afschuwelijke ziektes confronteren, maar het lijkt me instructief om één voorbeeld te laten van de ellendige ziektes waarmee de 19e-eeuwse dokter geconfronteerd werd. In de literatuur wordt dit symptoom 'stierennek' genoemd.

In het briefje schrijft dokter Lüngen: het lijkje 'moet spoedig worden begraven'. De Begraafwet van 1869 schreef voor dat er minimaal 36 uur dienden te zitten tussen overlijden en begraven. Dit kwam voort uit de angst dat men een schijndode zou begraven. Dus meteen begraven was een uitzondering op die hoofdregel. Daarvan mocht alleen afgeweken worden door de burgemeester op advies van de arts. Ook in 1889 is in Lith een geval van difterie voorgekomen.

Onmiddelijke begraving kon ook een heel andere oorzaak hebben. Het briefje is goed leesbaar en behoeft geen nadere toelichting.

Spoedig begraven wegens stank, 1886
Spoedig begraven wegens stank, 1886

Op 12 september 1902 verleent de burgemeester van Lith, na gehoord te hebben J. Wiegersma, arts, ontheffing van de verplichting het lijkje van Johannes de Bijl, die 13 dagen oud is geworden, tenminste 36 uur boven de grond te houden. Het betreft een vroeggeboorte, dus van besmettingsgevaar is geen sprake. Maar wat blijkt: Joannes maakte deel uit van een tweeling en zijn broertje Petrus was een dag eerder gestorven. Dan is de reden wel duidelijk, de autoriteiten hebben de ouders, Johannes de Bijl en Johanna Ruijters, in de gelegenheid willen stellen beide kinderen samen te begraven. Voor Petrus was een ontheffing niet nodig, want die was al een dag langer dood.

Ontheffing verbod begraven binnen 36 uur, 1902
Ontheffing verbod begraven binnen 36 uur, 1902

In 1904 doet zich nog een geval van onmiddelijke begraving voor, maar dat komt in de volgende paragraaf aan de orde.

3 .2 Verdrinking

Met de Maas (en de wielen) zo dichtbij lag verdrinkingsgevaar altijd op de loer. Uit de door mij bestudeerde periode zijn 8 verdrinkingsgevallen te vermelden.

Op 6 oktober 1881 verdrinkt de 38-jarige Lambertus Janssen. Hij was varensgezel, dus hij is waarschijnlijk over boord geslagen.

Op 9 juli 1886, 's morgens om 7 uur, verdrinkt Jacoba de Bijl, dochter van Dirk de Bijl en Johanna van Ingen. Volgens het doodsbriefje was ze 23 jaar, in werkelijkheid was ze 22 jaar. Er is reden om in samenhang met dit geval een verdrinkingsgeval van 24 februari 1897 te bespreken. Om 11 uur 's avonds verdrinkt de 27-jarige arbeider Leendert van Ingen, zoon van Jan van Ingen en Anna van Erp. Jan van Ingen en Johanna van Ingen waren broer en zus, dus Jacoba en Leendert waren nicht en neef. Wat moeten we daarvan denken? Zelfmoorden? Zou kunnen, ook gezien de tijdstippen waarop ze verdronken zijn. Familiaire mentale-gezondheidsproblemen? Allemaal mogelijk, maar het blijft speculeren.

Op 3 oktober 1894 schrijft dokter Wiegersma een heel luguber briefje.

Lijk uit Maas gevist, 1894
Lijk uit Maas gevist, 1894

Daaruit blijkt dat 'aldaar in vergevorde staat (van ontbinding) is opgevischt, op 2 Okt. 94, het lijk van Johannes Hubertus v. Balgooij, oud 39 jaar, gepasporteerd O.I. militair, en aldaar zoo spoedig mogelijk is begraven.' Gepasporteerd O.I. militair houdt in dat hij in toenmalig Nederlands Indië in het leger is geweest en daaruit ontslagen, waardoor hij het recht had vrij te reizen. Johannes Hubertus woonde in Oijen en Teeffelen. In die tijd stroomde de Maas zowel langs Oijen als langs Teeffelen. Vauit Lith bezien liggen beide dorpen stroomopwaarts, dus waarschijnlijk is Johannes Hubertus of bij Oijen of bij Teeffelen te water geraakt en afgedreven naar Lith. Waarschijnlijk is hij ter plekke begraven. Art. 2 van de Begraafwet van 1869 schreef namelijk het volgende voor:

Aantekening gemeente Oijen en Teeffelen
Aantekening gemeente Oijen en Teeffelen. Klik voor een vergroting

Lijken, die, uit hoofde van den staat van ontbinding, niet naar eene begraafplaats kunnen worden overgebragt, worden ter plaatse waar zij gevonden zijn of in de onmiddellijke nabijheid zonder kist, mits ter diepte van ten minste één meter, begraven, met ongebluschte kalk ter hoogte van twee decimeters en verder met aangestampte aarde overdekt.

Dat deze bepaling is toegepast blijkt uit het doodsbriefje: dokter Wiegersma schrijft namelijk dat hij 'aldaar', dus in Lith, is begraven.

Op het gemeentehuis van Oijen en Teeffelen wordt naderhand op een ongewone wijze aantekening gemaakt van de gebeurtenis. De secretaris schrijft dat hij op 2 oktober om 4 uur 's middags was overleden, maar dat moeten we natuurlijk opvatten als het tijdstip waarop ze hem uit het water gehaald hebben (er staat immers was overleden, niet is overleden). Gezien de staat van het lichaam was zijn dood al enige tijd eerder ingetreden.

Op 11 juni 1898 verdrinkt de 21-jarige Hubertus Weerde. Over deze persoon is me verder niets bekend, want ik heb geen akte van overlijden kunnen vinden. Op het doodsbriefje schrijft dokter Wiegersma achter 'verdrinking' tussen haakjes 'submerzio'. De Nederlandse variant is 'submersie' en betekent 'onderdompeling', 'verdrinking'. Omdat de dokter zeker niet tweemaal hetzelfde heeft willen opschrijven en omdat 'submersie' de connotatie heeft van zichzelf onderdompelen, te water gaan, handelde het zich hier waarschijnlijk om een zelfmoord.

Overlijdensberichten Mozes Boers, 1901
Overlijdensberichten Mozes Boers, 1901

Op 27 december 1901 's morgens om 9 uur verdronk de 51-jarige Joodse koopman Mozes Boers uit Lith. Dokter Wiegersma maakte ook hem een jaar ouder, hij richtte zich kennelijk op het levensjaar. Getuige een van de overlijdensadvertenties hieronder was hij tevens voorzanger in de synagoge. Over de omstandigheden waaronder hij verdronken is, heb ik niets gevonden.

Van het volgende slachtoffer is meer bekend. 30 juli 1906 is een warme dag, de temperaturen bereiken een maximum van 27 graden. Daarom besluit de 41-jarige Aris Johannes Krol tegen 7 uur 's avonds te gaan baden in de Maas. Daarbij is hij niet voorzichtig genoeg, want hij verdrinkt. Deze noodlottige gang van zaken blijkt uit een klein artikel in de Haagsche Courant van 3 augustus 1906.

Krantenbericht over verdrinking Aris Krol, 1906
Krantenbericht over verdrinking Aris Krol, 1906

Aris was een zoon van de Lithse Nederlands-Hervormde predikant Sander Daniël Jan Hendrik Krol. Hij was ongehuwd.

Overlijdensbericht Aris Krol, 1906
Overlijdensbericht Aris Krol, 1906

In de akte van overlijden staat dat hij zonder beroep was, maar de informatie uit het krantenartikel is waarschijnlijk correct, namelijk dat hij ambtenaar in Nederlands-Indië was. Hierbij sluit aan de optekening in het BR van Lith d.d. 1 januari 1880 dat hij op 16 april 1890 naar Medan, Indië is vertrokken. Bij zijn thuiskomst is hij niet (opnieuw) ingeschreven in Lith, zodat hij inderdaad met verlof zal zijn geweest. Het is opvallend dat hij, na  Johannes Hubertus van Ballegooien in 1894, de tweede Indiëganger is die verdrinkt.

3 .3 Tuberculose

Tenslotte zal ik nog stilstaan bij een belangrijke doodsoorzaak in die jaren: tuberculose. In die periode zijn er 22 personen aan deze ziekte bezweken. Ik geef geen namen, alleen leeftijden voorzover die door de dienstdoende arts vermeld zijn. Ik deel de 22 wel op in clusters, omdat in sommige jaren de ziekte vaak toesloeg, terwijl er ook tbc-vrije perioden waren.

In de periode 1881-1883 stierven 8 personen aan tbc: een 13-jarige, vervolgens 21 jaar, 52 jaar, 59 jaar en 4 personen van wie geen leeftijd vermeld werd, waaronder een kind.

In de periode 1885-1887 stierven een persoon van 52 jaar en 3 van wie geen leeftijd vermeld werd.

In de hele periode 1888-1902 (15 jaar!) waren er slechts 3 slachtoffers: in 1890 een 13- en een 64-jarige en in 1898 een kind van 5 jaar.

Maar van 1903 tot en met 1908 was het weer raak: dan sterven 7 jonge mensen: 16 jaar, 19 jaar, 23 jaar, 23 jaar, 24 jaar, 24 jaar en 30 jaar.

4 Tenslotte

Ik heb me ten doel gesteld na te gaan of er verbanden zijn te leggen tussen de doodsbriefjes van dokter Wiegersma en gebeurtenissen in de roman 'Dorp aan de rivier' van Anton Coolen. Jakob Wiegersma diende de schrijver immers als een inspiratiebron voor de hoofdpersoon dokter Van Taeke. Maar voor dit onderzoek heb ik ook de doodsbriefjes van 1909 tot en met 1929 nodig. Ik heb het BHIC verzocht deze te digitaliseren.

 

Dit is het achtste en laatste deel van het artikel over de doodsbriefjes van de gemeente Lith.

Klik hier voor de overige delen

Het volledige artikel verscheen eerder in de Maaskroniek 44 (2021) nr. 94 (uitgave Heemkundekring “Maasdorpen in de gemeente Lith”).

Meer over Doodsbriefjes

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.