Het Annakapelletje is gesticht voor de inwoners van Heusdenhout. Toen een gehucht, nu een wijk van Breda.
Eigenlijk hoorden ze bij de parochie Ginneken, maar die kerk lag ver weg. Breda was dichterbij, maar de heer van de stad was bezig om de vestingwerken rond zijn stad te versterken. Zo zou Breda veilig zijn tegen vijandige heersers en tegen allerlei ander gespuis.
Maar de inwoners van Heusdenhout zagen al aankomen dat ze om de haverklap voor een gesloten poort zouden komen staan als ze naar de kerk wilden. Daarom bouwden ze een eigen kapelletje dat gewijd werd aan de H. Anna. Het kapelletje werd daardoor ook een bedevaartsoord: de H. Anna was in die tijd een populaire heilige en rond haar feestdag kwamen jaarlijks vele pelgrims uit de wijde omgeving naar Heusdenhout.
De H. Anna werd aangeroepen door vrouwen die een man zochten en door vrouwen die zwanger waren en hoopten op een voorspoedig verloop van hun zwangerschap.
Dat was in 1648 afgelopen: de kapel werd in beslag genomen. Pas in 1936 werd het gebouwtje weer in gebruik genomen als kapel. De bedevaart naar de H. Anna kwam niet meer op gang. Blijkbaar was de concurrentie met het nabijgelegen Molenschot te groot. Daar wordt haar feestdag nog steeds massaal gevierd. Als kleine troost gaan pelgrims uit Breda die naar Molenschot gaan, onderweg even langs bij Anna in Heusdenhout.
Het gebouw is gebleven, maar de pastoors en kapelaans zijn verdwenen. Toch leven er aan hen vast veel herinneringen bij de parochianen van toen. Mijnheer pastoor had een belangrijke taak. ‘Herder’ van de ‘kudde’ was hij. Iemand die zijn parochie door en door kende, al was het maar door alle biechten die hij moest aanhoren.
Hij zal er maar druk mee zijn geweest, pastoor Beuken, die in de jaren vijftig en zestig de Annakapel onder zijn hoede had. Volgens de Piusalmanak was hij daar in 1955 begonnen, op 53-jarige leeftijd. Aan de pastoor leven vast nog herinneringen. Deel ze met ons hieronder.
Eigenlijk hoorden ze bij de parochie Ginneken, maar die kerk lag ver weg. Breda was dichterbij, maar de heer van de stad was bezig om de vestingwerken rond zijn stad te versterken. Zo zou Breda veilig zijn tegen vijandige heersers en tegen allerlei ander gespuis.
