Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Nederland was bijna religieus-hartstochtelijk neutraal. Minister-president De Geer werd al hysterisch als gesuggereerd werd dat er met Parijs afspraken moesten worden gemaakt, voor het geval dat Hitler toch door Zuid-Oostelijk Brabant zou trekken. Het Algemeen Hoofdkwartier wist zeker dat hij dat zou doen. Het entameerde dus stiekem toch dat overleg. Te Eindhoven.
Reijnders wist wel dat Den Haag er mordicus op tegen was. Maar: what is in a name? Je zou ook kunnen spreken van aftastend, verkennend conditioneel vooroverleg. Dat zou tentatief kunnen worden geopend met Parijs: als de Duitsers de neutraliteit van Nederland niet zouden respecteren, zou dan het Franse opperbevel bereid zijn mobiele troepen te zenden naar Noord-Brabant, kon het zijn tot vlak achter de Peel-Raam-Budel-Stelling? Dat schemerachtige overleg vond plaats in Hotel Royal in Eindhoven. Geheim. Maar wel met glanzende stafauto’s. Vaantjes op het rechterspatbord. In de Dommelstraat. Heel Eindhoven sprak erover. Men werd het eens.
Maar dan moest onverwijld de grondige versterking van die zuid-oostelijke Stelling aangevat worden met betonnen bunkers en artillerie-emplacementen. Met het modernste verdragende mobiele geschut dat Nederland kon inzetten. De geallieerden zouden niet willen investeren in de verdediging op deze hoogte van een overduidelijk onaf, onsamenhangend en onderbemand loopgravenstelsel dat het vooral zou moeten hebben van de veiligheid die de Peelmoerassen en de kazematten achter de Maas westwaarts zouden kunnen bieden. De Fransen zouden willen kunnen peilen wat voor soort inundaties achter de Peel-Raam-Stelling nog konden worden gesteld naar breedte en diepte.
Dertig centimeters waren in de vorige oorlog voor de infanteristen nog bezwaarlijke hindernissen geweest, vooral als het geïnundeerde terrein werd doorsneden door sloten, greppels, watergangen, beken en grachten die op het oog onder de waterspiegel niet zichtbaar waren. Maar een moderne tank werd niet tegen gehouden door dat soort inundaties. Dan moest het waterpeil van de onderwaterzetting gegarandeerd uitlopen op 1.30-1.50-meter hoogte. Konden de Nederlanders daarin voorzien? Was er een bomvrij mechanisch aangedreven gemaal dat dat kon borgen achterwaarts westelijk van de Zuid-Willemsvaart?
De Maas was op deze hoogten op diverse plaatsen doorwaadbaar – uiteraard: al naar gelang het seizoen – dus een werkelijke bescherming tegen aandenderende pantserlegers zou deze regenrivier niet bieden. Maar de pantsers zouden dan een draai moeten nemen naar Valkenswaard en daarachter moeten trachten te penetreren via zandweggetjes. De hoofdweg van Valkenwaard naar Neerpelt zuidwaarts was smal en niet gedegen beklinkerd. Ze lag hoog. De tanks zouden makkelijk zichtbaar zijn, nergens zich kunnen verschuilen op dat traject en makkelijk onder vuur genomen kunnen worden.
Zou er één getroffen worden, dan zou het brandend wrak een geducht obstakel zijn voor de achterop komende strijdmachines. Die zouden toch in colonne moeten verblijven. Want de taluds van de hoofdweg leidden naar weer drassig land, vergeven van beekjes die zich daar omvormden tot riviertjes als de Dommel, de Tongelreep, de Gender en de Aa. De bodem was zompig, de tanks zouden moeizaam gaan ploegen. Dat zou hun slagkracht en hun snelheid aanmerkelijk verminderen. Het Belgisch leger zou er makkelijk mee kunnen afrekenen.
Reijnders beet zich als een terriër vast in de Peel-Raamstelling. Hij was er niet meer vanaf te brengen dat hier de Duitse hoofdstoot moest worden afgevangen. Vermoedelijk heeft Reijnders, die erom bekend stond, dat als hij eenmaal op stoom kwam, nauwelijks meer afgeremd kon worden, het er allemaal ineens uitgegooid, met de technische gegevens, de coördinaten en de nummers van de korpsen, de regimenten, de afdelingen en de namen van hun commandanten erbij.
Reijnders placht altijd duidelijk zijn mening te geven. Men moest van goeden huize komen, om hem van repliek te kunnen dienen. Diplomatiek was Reijnders in genen dele. Hij was verbitterd en rancuneus jegens “de politiek” die zijn leger had stuk bezuinigd. Hij misprees het dat dat leger nu toch werd ingezet voor een taakstelling waarvan iedereen kon weten dat het er nooit tegen opgewassen zou kunnen zijn, of de mobilisatie zou weer jaren moeten duren. En dat laatste achtte hij niet waarschijnlijk. Hij wist wel dat hij in de hogere kringen van Den Haag niet zeer in aanzien was, en ook, dat er over hem geroddeld werd als een huisbakken bureaugeneraal. Hij stotterde als hij kwaad werd. Dan sprak hij Stadskanaals. De koningin vond hem een boertje van buut’n. Echt een heikneuter die zich vastzette in de zompen van de Brabantse Peel.