Nog steeds sterven honderd jaar later voornamelijk oude mensen als ze de griep krijgen, maar dat blijft doorgaans buiten de krant. Vreemd genoeg zijn het in 1918 vooral jonge mensen die slachtoffer worden van het virus. In Nederland komt deze griepgolf bij Elten en Emmerik op 10 juli 1918 naar binnen en dan gaat het westwaarts verder het land in. De ziekte tast in snel tempo de longen aan, waaraan de ongelukkigen binnen korte tijd sterven. Eind augustus neemt de ziekte af, maar in oktober laait hij weer op.
Scholen sluiten?
Grote verwarring bestaat of de scholen al dan niet moeten worden gesloten. In september tot oktober 1918 loopt het dodenaantal op naar 5 procent van de 20-49 jarigen. Met een sublimaat-inspuiting trachten de medici het onheil te weren, zonder overigens het gewenste resultaat. In Uden ligt de top op 27 oktober, in Amsterdam enkele dagen later. In oktober is het aantal sterfgevallen landelijk 5506, maar in november stijgt het naar bijna 17000, om weer in december te zakken naar 5321. Dat zijn getallen die de Coronacrisis van 2020 naar alle waarschijnlijkheid hopelijk niet zal halen.
Dongen en Someren kennen al meer dan tien procent sterfgevallen. Abraham Kuyper ziet in zijn kerkelijk weekblad “de Heraut” in het onheil de hand van God. Doemdenkers menen dat er eerder sprake is van de longenpest, maar dat wordt door de deskundigen van de hand gewezen. En daarmee verlaat de boosdoener in 1919 ons land.