skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

De Staten-Generaal (1794) over Kessel

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 18 april 2009
bijgewerkt op 18 november 2013
In 1794 maakt Mr. Caspar van Breugel in opdracht van de Staten-Generaal een overzicht van de sociaal-economische toestand van de Meijerij van ’s-Hertogenbosch, getiteld Beschreeve staat van de Meijerije. Dit overzicht hadden de Staten-Generaal nodig voor een hervorming van het belastingstelsel.

De gegevens kreeg Van Breugel aangeleverd van de plaatselijke bestuurders van steden en dorpen. Die hadden er natuurlijk belang bij dat de belastinginners niet al te hoge verwachtingen zouden koesteren. Het geschetste beeld was dus meestal somberder dan de werkelijkheid. Aan de andere kant waren de kwantitatieve gegevens natuurlijk wel controleerbaar, dus daar kon niet al te veel mee gesjoemeld worden. Een deel van het sombere beeld komt bovendien wel overeen met de werkelijkheid, want de economie zat in die jaren wel degelijk in een dip.

Over Kessel bevat de Beschreeve staat de volgende tekst:

In deze heerlijkheid wordt geen koophandel gedreven, en het doorgaand verkeer beperkt zich tot de karren van Lith en Lithoijen die naar ’s-Hertogenbosch komen met haver en gerst en weer teruggaan met waren.

Er zijn geen brouwerijen en evenmin fabrieken.

De middelen van bestaan van de ingezetenen zijn het weiden van rundvee en het verkopen van hooi. De minderheid van de bevolking drijft een boerderij op eigen grond, de meerderheid op gepachte gronden. Onder die meerderheid bevinden zich ook twee bakkers, kleine winkeliers in zout, zeep enz. en arbeiders die in de winter geen werk hebben en dan door het Armenfonds onderhouden worden.

Er zijn zes tappers en herbergiers.

De akkers zijn daar van een goede en vruchtbare soort, maar beperkt van oppervlak, omdat men ze niet zonder vrees voor schade inzaait. Als het winterkoren door het hoge water niet verdrinkt, wat nogal vaak gebeurt, en ook het zomerkoren behouden blijft, kan de zaaier op een goede oogst rekenen.

De weilanden brengen goed gras of hooi voort voor paarden en rundvee, al naar gelang het gebruikt of gewonnen kan worden, maar het gebeurt vaak dat die landerijen die voor het grootste deel zeer laag liggen, in de zomer bij een hoge waterstand in de rivier overstromen, tot schade van de eigenaren.

Het aantal huizen in 1736: 53

Het aantal huizen in 1791: 50 (waarvan 1 leeg)

Het aantal inwoners in 1791: 223

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.