
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Van de Ven was na zijn lagere school meteen in dienst getreden bij de Noord-Brabantsch Duitsche Spoorwegmaatschappij, die een spoorlijn onderhield tussen Boxtel en het Duitse Wezel, het “Duitse Lijntje”.
Hij klom op tot stationschef in Uden. Janus had een avontuurlijke inslag, want na enige tijd besloot hij naar Transvaal (Zuid-Afrika) te emigreren om ook daar bij de spoorwegen in dienst te treden. Daar trouwde hij en bleef er tot aan het einde van de Tweede Boerenoorlog (1899-1902).
Eenmaal teruggekeerd in Nederland, trad hij weer in dienst bij zijn oude werkgever en werd niet lang daarna bevorderd tot assistent-stationschef te Veghel met een betere beloning. Zijn baas, Wilhelm Seiler, kwam oorspronkelijk uit Duitsland, maar was al meer dan negentien jaar als ongehuwde in Nederland werkzaam.
In 1903 moest Janus hem wegens ziekte vervangen. In die tijd drukte hij driehonderd gulden achterover, wat pas later ontdekt werd. Ook in de nacht van 28 februari had hij kans gezien met een pook een lade open te breken en er voor veertig gulden uit te halen.
Janus wist dat er op 2 februari 1904 redelijk veel geld in het station voor handen zou zijn, want de dag erna zouden de medewerkers hun loon ontvangen. ’s Avonds begaf hij zich met een plan en een geladen revolver naar het station om daarmee Seiler, die tegen half elf naar zijn eigen huis zou komen, van zijn sleutel te beroven. De revolver had hij kort tevoren in Antwerpen gekocht.
Toen Seiler inderdaad zijn korte wandeling naar huis ondernam, kwam hij Van de Ven tegen die hem met het stuk hout op het hoofd wilde slaan. Dat mislukte doordat het beoogde slachtoffer de klap afweerde. Erger nog, zijn baas trok hem de stok uit handen en er ontstond een worsteling. Vervolgens kostten vier schoten Wilhelm het leven. Van de Ven rende na zijn euveldaad weg.
Verschillende mensen hadden de schoten gehoord en waren naar de moordplek gehold. Met zijn allen hadden zij Seiler naar de herberg gedragen. De gewaarschuwde dokter Van der Voort kon niet anders dan constateren dat de arme man nauwelijks nog leefde.
Eén kogel kaliber 320 had zijn rechteroog doorboord, een andere was door zijn linkerborst gegaan, een derde en vierde hadden in zijn hoofd de nodige vernielingen aangericht. Onderweg naar het ziekenhuis overleed Seiler aan zijn verwondingen.
De Officier van Justitie vond de daden van Adrianus van de Ven dermate ernstig dat hij levenslange gevangenisstraf had geëist, de rechtbank maakte er twintig jaar van.