
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Een verre voorganger met een lange staat van dienst was Willem van Nus. Willem was in 1792 geboren in Amsterdam, en op 7 mei 1820 in Boxtel getrouwd met Helena Erbelveld uit Utrecht. In 1826 werd Willem benoemd tot veldwachter in Liempde. Het gezin ging wonen in het ‘Loeijnd’. Tot 1864 was hij de veldwachter van Liempde, voor een wedde van een paar daalders per week. De processen-verbaal van hem in het gemeentearchief laten zien hoe serieus Willem zijn plicht vervulde. Hij was ook een vasthoudend type, zo blijkt uit een incident dat zich heeft afgespeeld op zondag 9 december 1860 in en bij de herberg van Adriaan Appeldoorn. Deze herberg lag onder de toren van de schuurkerk, en is later geëvolueerd tot café-zaal De Punder (nu Dorpsstraat 37-39).
Liempde werd geteisterd door regelmatige bezoekjes van een zekere Kobus van den Broek. Kobus, afkomstig uit Loon op Zand, was wegens bedelarij bij verstek veroordeeld tot enkele weken gevangenisstraf. De landloper, misdadiger, stoelenmatter, zoals burgemeester Evert van de Sande hem typeerde, was voortvluchtig en stond gesignaleerd in het politieblad: aanhouding verzocht!
In de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant van 25 januari 1861 staat het volgende bericht, door mij omwille van de leesbaarheid enigszins aangepast:
“Op 9 december ‘s morgens omstreeks half tien begaf de veldwachter der gemeente Liempde, Willem van Nus, zich ten huize van de herbergier Adrianus Appeldoorn aldaar, en vond tot zijn verbazing de gesignaleerde persoon daar in huis. Hij sprak hem aan en wilde hem arresteren. Hij poogde te ontvluchten, doch tevergeefs. Ten gevolge van zijn weigering om zich over te geven, geraakten zij beiden al worstelende de achterdeur van het huis uit. Daar werd onze moedige veldwachter met de rug tegen een diepe putkuip gestoten. Hij verloor zijn evenwicht en tuimelde achterover in de waterput. In zijn val sleepte hij de arrestant mee. Beiden werden door de hulp van de mensen doornat uit die put met levensgevaar gered en met een ladder uit de put gehaald. Daarop heeft genoemde veldwachter zijn, evenals hijzelf, door en door natte arrestant bij de heer burgemeester van Liempde gebracht. Deze heeft daarvan proces verbaal opgemaakt en aan de officier van justitie, ter vervolging, opgestuurd. De rechtbank heeft hem dinsdag ten gevolge van dit verzet andermaal tot 14 dagen gevangenisstraf veroordeeld. De gemeenteraad van Liempde heeft, als blijk van tevredenheid over het gedrag van de ijverige veldwachter, boven op de toegekende premie van ’s rijkswege, hem een gratificatie van f. 10 toegekend.”
Enkele nationale kranten namen dit verslag over en voegden, met ontzag voor ”zijne hooge jaren”, toe: “Zonderling was het dat, toen men beiden met een puthaak ophaalde, de veldwachter zijn arrestant nog stevig vast hield.”
Willem heeft maar drie jaar van zijn heldenstatus kunnen genieten. In de late nacht van 1 op 2 januari 1864 ging de 71-jarige veldwachter surveilleren in de Koestraat, in de buurt van boerderij de Nachtegaal, waar de weduwe van Christ Vugts met haar gezin woonde (nu Roderweg 43-43A). Er broeide daar iets, omdat een dochter van Christ Vugts haar trouwbelofte had gebroken. Het ging om Johanna Maria, die overigens drie jaar later haar trouwbelofte aan een andere kandidaat, Willem Quinten, wél zou houden.
Als een van de partijen een voorgenomen huwelijk op het laatste moment afzegde, werd er vaak door vooral jongelui uit de buurt ‘getaofeld’. Men verzamelde zich bij het huis van de afzegger en begon daar allerlei kattenkwaad uit te halen: ketelmuziek maken, mest voor het huis gooien, de inhoud van beerputten tegen de gevel gooien, vernielingen aanrichten, enz. Willem wilde geen ‘getaofel’ bij de Nachtegaal en ging de orde handhaven. Maar bij de vervulling van zijn plicht viel hij, in de ochtend van 2 januari, om half acht om precies te zijn, misleid door de duisternis in een plukselkuil, die met water gevuld was, en verdronk. Hij werd gevonden door zijn enige nog thuis wonende kind, zijn 35-jarige dochter Nel.
In de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad, op 27 januari 1864, werd Willem herdacht. Unaniem besloot de raad om aan de 68-jarige weduwe van Willem van Nus gedurende haar leven een pensioen toe te kennen van f. 5,- per maand. Het was een verantwoorde uitgave volgens de memorie van toelichting:
“De veldwachter Willem van Nus die … in de uitoefening zijner functie zoo noodlottig om het leven kwam, heeft deze betrekking bekleed gedurende nagenoeg 38 jaren, daarbij steeds trouw en eerlijk zijn pligt betraghtende en voldoening gevende aan zijne superieuren en aan de geheele Gemeente, zoodat thans zijn gemis algemeen wordt betreurd. Gedurende al dien tijd was zijne bezoldiging te karig dan dat hij aan zijne weduwe iets waarvan zij bestaan kon, heeft kunnen nalaten. Het schijnt billijk en pligtmatig voor de Gemeente dat deze, voor den weinigen tijd die de weduwe welligt nog te leven heeft, in haar onderhoud voorziet, zonder hetwelk zij in haren afgesloten leeftijd aan den armen moet worden overgegeven. Door haar slechts f. 5,- per maand toe te kennen, schijnt het dat, bij de kleine verdiensten die de eenige bij haar inwonende dochter heeft, zij behoorlijk in haren eenvoudigen stand zal kunnen leven.”
Maar daarmee was nog geen einde gekomen aan de vrijgevigheid van de raad. In dezelfde vergadering moest de gemeenteraad een besluit nemen over de besteding van het geld van een collecte voor de viering op 17 november 1863 van het vijftigjarig bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden. De raad besloot om van het opgehaalde bedrag, te weten f. 8,36, een vlag te kopen en het restant, f. 1,83 (één gulden en 83 centen), “af te geven aan de weduwe Willem van Nus voor de bijzondere moeiten en zorgen die de overleden veldwachter tijdens die feestviering daarmede had.”
En zo kon Leentje genieten van een welverzorgde oude dag. Zeven maanden lang. Ze overleed, 69 jaar oud, op 5 september 1864.
BHIC 24 inv. nr. 67 rolnrs. 18 en 19 Strafvonnissen 1861;
BHIC 50 inv.nrs. 1104 en 4676;
BHIC 1794, 1795 inv.nrs. 1409, 1410 en 1903;
BHIC 568 inv.nr.1 Memories van successie Veghel deel 1;
BHIC 1084 inv.nr. 495;
BHIC 1795 inv.nrs. 2647 e.v.;
Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant 25-1-1861;
Arnhemsche courant 25-01-1861;
Nieuwe Rotterdamsche courant 27-01-1861;
Rotterdamsche courant 9-1-1864 en 26-01-1861;
Wiro Heesters, Liempde waar de tijd heeft stil gestaan, Waalre 1987
Een tafelpartij in Berlicum in 1933