
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Bij een erfdeling 1620 lezen we over een deling van een groot en klein huis. Wanneer Jan van Lieshout in 1756 eigenaar is van het kleine huis, woont in het groot huis genoemd ‘De Prins’ secretaris W. J. Gualtherie. Op het einde van de achttiende eeuw koopt hij ook het kleine huis. Dan is er sprake van een halve put en een halve heg.
Na 1800 wordt ‘De Prins’ verkocht aan de rooms-katholieke gemeente en wordt het pand omgebouwd tot pastorie. Het kleine huis, een weldoortimmerde woning, bestond uit vier vertrekken en behoorde in 1832 aan Antonie Overkamp.
Rond het midden van de negentiende eeuw komt Louis Bauman met zijn gezin naar Sint-Oedenrode en koopt het kleine huis op De Heuvel. In Den Bosch was hij agent van politie, hier in Sint-Oedenrode veldwachter.
In september 1855 komt er een brief over veldwachter Bauman binnen bij de waarnemende burgemeester, wethouder C. van Dijk. Daarin lezen we dat sedert enige tijd de veldwachter het bedrijf uitoefent van herbergier en winkelier. Bij jaarmarkt en kermis is hij dagelijks in zijn winkel en herberg aanwezig.
Bij dat gebeuren bedient hij dan de klanten, juist op die dagen wanneer er toeloop van vreemd volk is in de gemeente; hij ontloopt zijn diensten als veldwachter en verwaarloost daardoor zijn ambtsplichten.
Bauman reageert daarop met een brief aan zijne ‘Exellentie Commissaris des Konings’.
Hij schrijft daarin dat "den overledenen burgemeester J. van Roij" (6-10-1855) aan zijn vrouw Maria van Ingen permissie heeft gegeven om een bedrijfje uit te oefenen. De burgemeester was volkomen overtuigd dat hij met zijn gezin, man vrouw en zeven kinderen, van het traktement hetwelk bedroeg ƒ 160, - in het jaar, onmogelijk kon bestaan.
De burgemeester had hem aangeraden het patent op naam van zijn vrouw te laten beschrijven. Het kleine bedrijfje bestaat in handel in een weinig vis, fruit en het schenken van een klein borreltje. Hij bekent wel in de brief dat hij met marktdagen bij het thuis komen om te eten of te drinken een klein borreltje aan de een of ander heeft gegeven. Wat de kermisdagen betreft, daar heeft zijn vrouw weinig verdiensten aan, omdat dan de jongelieden naar de grote herbergen gaan waar gedanst en gespeeld wordt.
De volgende eigenaar van sectie G 83 en 84 is Johannes van de Wittenboer, kleermaker en tabakshandelaar. In 1915 vraagt hij een bouwvergunning voor het pand aan.
In de tuin achter het huis worden twee woninkjes gebouwd, waar in het ene eens huisknecht W. van de Vorstenbosch woonde en in het andere L. van de Dungen, grondwerker.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt het pand gekocht door Johannes van Roosmalen en worden er een dameskapsalon en drogisterij in gevestigd
Foto Collectie Jo van der Kaaij
BHIC, Schepenbanken Sint-Oedenrode 548-1811, toegang 7636
BHIC, Gemeentebestuur Sint-Oedenrode 1811-1933, toegang 7634
BHIC, Gemeentelijk Kadaster Sint-Oedenrode 1832-1972, toegang 7739
BHIC, Notariële akten Sint-Oedenrode 1642-1935 toegang 7637