
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De Waal stond jaarlijks in juni hoog als gevolg van grote hoeveelheden smeltwater uit Zwitserland dat via de Rijn in de Waal terecht kwam. De Maas kon dan haar water niet op de Waal lozen. Integendeel, het Waalwater werd bij hoge waterstanden juist via de Heerewaardense overlaten naar de Maas geleid. Als dat wat langer aanhield, raakten de Maasdijken doorweekt, en niet zelden bezweken ze.
In de winter had de samenvloeiing van Maas en Waal nog ernstiger gevolgen. Regelmatig leidde kruiend ijs tot overstromingen. En zo heeft het rivierengebied eeuwenlang last gehad van watersnoden. Een eerste serieuze poging om het probleem in de kern aan te pakken, dateert uit 1823, toen C.R.T. baron Krayenhoff een Proef-ontwerp tot scheiding van Waal en Boven-Maas maakte. Vele vooraanstaande waterstaatsingenieurs zouden nog met alternatieve ontwerpen en nota’s volgen.
Er werden in de loop van de negentiende eeuw wel concrete stappen ondernomen. In 1856 werd het kanaal van St. Andries afgesloten, een eerste stap in de richting van een oplossing . Ook het graven van de Nieuwe Merwede, dwars door de Biesbosch, in de jaren 1861-1874 droeg al bij aan een betere afvoer van de Waal.
Maar zoals vaak in de waterstaatsgeschiedenis, moest zich eerst nog een flinke watersnoodramp voltrekken, voordat er een echte oplossing kwam. In december 1880 braken de dijken bij Nieuwkuijk door, waardoor het Land van Heusden en Altena geheel onder water kwam te staan. Ook de rechter Maasbandijk begaf het onder de druk van grote hoeveelheden ijs. De schade was zo groot dat het thema rivierverbetering acuut op de politieke agenda kwam.
Provinciale Staten van Noord-Brabant besloten tot een bijdrage van 1 miljoen gulden aan het Rijk (dat zou nu bijna 10 miljoen euro zijn) om een scheiding van Maas en Waal voor elkaar te krijgen. Het oude plan van Krayenhoff werd uit de la gehaald en enigszins gewijzigd. Resultaat was de Wet tot het verleggen van de uitmonding der rivier de Maas van 26 januari 1883.
De wet voorzag in de afsluiting van de Maas tussen Heusden en Woudrichem en het verleggen van de Maasmonding naar de Amer. Daarvoor moest tussen het Heleind bij Hedikhuizen en Keizersveer een nieuwe rivier worden gegraven, zodat de Maas voortaan via de Amer en het Hollands Diep in zee zou uitmonden. Zo werd de Bergse Maas (een traject van 24,4 km) gegraven en de Amer genormaliseerd (een traject van 11,2 km).
Van deze ingreep verwachtte men een algehele verbetering, niet alleen van Maas en Waal maar ook van de waterstaatkundige situatie in een aantal Gelderse rivierpolders en een belangrijk deel van Noord-Brabant. Maar het plan had nogal wat consequenties: niet alleen moest er een compleet nieuwe rivier door bewoond gebied worden gegraven, ook een groot deel van de waterstaatkundige en infrastructurele situatie van Noordwest-Brabant moest ingrijpend worden veranderd. Een reuzenproject kon van start gaan.