De eerste eigenaar van het huis op ‘Den Berg’ die we in het kadaster van 1832 tegenkomen is Gerard de Jong, advocaat in Den Bosch. Bewoners zijn: Elisabeth Bocholt, Allegonda Bocholt en Mechtildis Randen. Het huis is lang in bezit geweest van de familie Lehnkering.
Nadat Gerard Lehnkering en Johanna Pichot waren overleden, bleef hun dochter Wilhelmina (1841-1912) in het huis wonen. Zij trouwt op 21 juni 1888 met Francois Trinité, die in 1894 overlijdt. Het huis is inmiddels in 1886 verkocht aan Willem van der Hagen.
Door de inwoners van Sint-Oedenrode wordt Wilhelmina omschreven als 'de mevrouw van Den Berg'. Toen ze door haar kapitaal heen was, verhuurde ze haar rijtuig en mende zelf het paard. Toen Anna van der Aa haar eerste communie deed, kwam mevrouw ook op het feest. ’t Harmonium werd met een kruiwagen op ‘Den Berg’ opgehaald en mevrouw speelde en zong.
Zaterdags kwam er altijd een oude boer bij mevrouw op bezoek, Graard Moeskops die in Eerschot woonde. Anna zat dan te spelen en Graard en mevrouw dronken samen een brandewijntje met suiker en dan speelde zij piano of harmonium en Graard moest zingen.
Na Van der Hagen koopt in 1918 Jonkheer Hubert Louis Joseph Marie van Rijckevorsel van Kessel, burgemeester van Sint Oedenrode, het huis en komt er een tennisbaan. Hij is niet lang eigenaar, zijn toenmalig verloofde Antoinette Anderegg wilde niet op ‘Den Berg’ wonen in een huis dat zo dicht aan De Dommel staat.
In 1919 wordt het huis opnieuw verkocht, nu aan Karel Willem Damen, de voerman die al sinds jaren bewoner van het huis is. Hypotheek wordt aan hem verleend door de Maatschappij van Welstand, een Maatschappij tot bevordering van Welstand onder protestantse landlieden, opgericht in 1822. Het pand bestaat dan uit een groot ouderwets huis, met stal en berging voor hooi, terwijl in het woonhuis reeds enkele kamers aanwezig waren, die nu ingericht zijn voor pensiongasten, met zolderkamertjes en een serre.
De stalruimte is blijven bestaan, maar in een gedeelte van de hooiberging zijn twee kamertjes gebouwd. Het geheel is vrij solide gebouwd, en in voldoende staat van onderhoud. De Maatschappij houd ook inspectie en daarin lezen we: dat zowel de man als de vrouw een goede, betrouwbare en fatsoenlijke indruk maken. Hij zal ongeveer 62 jaar zijn, en verdient flink zijn kost met pensionhouden tegen 3 gulden per dag, rijtuigen verhuren, de melkverkoop van zijn vier melkkoeien, de verkoop van zijn tuinbouwproducten, voorzover hij die niet zelf verbruikt. De vrouw, 32 jaar oud, komt over als de kracht van dit huisgezin.
Foto’s: Collectie Jo van der Kaai.j Bron: W. de Vries, 150 jaar Welstand : de Maatschappij tot bevordering van welstand, voornamelijk onder landlieden, 1822-1972. (Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland, Deel XXIII (1972)), XI-473 blz. Anna van der Aa, in Heemschild 72 (1993), afl.2, p. 43-47.
Nadat Gerard Lehnkering en Johanna Pichot waren overleden, bleef hun dochter Wilhelmina (1841-1912) in het huis wonen. Zij trouwt op 21 juni 1888 met Francois Trinité, die in 1894 overlijdt. Het huis is inmiddels in 1886 verkocht aan Willem van der Hagen.
In 1919 wordt het huis opnieuw verkocht, nu aan Karel Willem Damen, de voerman die al sinds jaren bewoner van het huis is. Hypotheek wordt aan hem verleend door de Maatschappij van Welstand, een Maatschappij tot bevordering van Welstand onder protestantse landlieden, opgericht in 1822. Het pand bestaat dan uit een groot ouderwets huis, met stal en berging voor hooi, terwijl in het woonhuis reeds enkele kamers aanwezig waren, die nu ingericht zijn voor pensiongasten, met zolderkamertjes en een serre.
