skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic

Den Bosch en de Bosschenaars (3): Van Vughterpoort naar Bastion Oranje

Piet Bosschenaar was het pseudoniem van Petrus Johannes van Rooij (’s-Hertogenbosch, 4 januari 1865 – ’s-Hertogenbosch, 14 december 1941). Hij was goudsmid gedurende zijn werkzame leven. Maar hij schetste in zijn artikelen ook een mooi beeld van Den Bosch in de jaren 1870 en van de teloorgang van de Bossche goud- en zilverindustrie.

In deel 2 van deze reeks maakte de schrijver een uitstapje naar Vught. Terug bij de Vughterpoort gaat hij verder:

Wij gaan nu weer naar Den Bosch terug. Later ga ik nog wel eens op de ouderwetse, eenvoudige, gemoedelijke manier met de Bosschenaars, Vughtse Kermis houden. Gaan we nu van Vught af aan de linker zijde van de weg, dan komen we langs enkele nette huizen die een beetje terug van de weg staan, daar heeft een 60 jaar geleden nog gewoond en tijdelijk van hun vrijheid genoten, “Jut” de moordenaar van Mevrouw van der Kouwen en haar dienstmaagd in den Haag, toen een zeer grote sensatie geweest door heel het land, met zijn vrouw Christine Goedvolk. Men zong op de melodie van de zilvervloot:

Heb je niet gehoord, van de vreselijke moord,
Van de vreselijke moord uit ‘t Haagje
Ze hebben Mevrouw van der Kouwen vermoord
En daarbij ook haar dienstmaagdje
O, Jut, O, Jut, nou zit je in de put,
enz. enz.

Hendrikus de Rooij in het tenue van de zoeaven
Hendrikus van Rooij (1837-1918) in het tenue van de zoeaven

Daar hadden wij direct daarna, en op alle kermissen aan te danken, het met een grote houten hamer slaan “op de kop van Jut” wat vooral onder die indruk toen, door die Kermis bezoekers werd gedaan met een echte en intense woede, alsof men Jut in levende lijve voor zich had.

We gaan weer Den Bosch in door de Vughterpoort, door die poort heb ik als klein “juske” in 1870, nog een hele Compagnie Pauselijke zoeaven zien binnenkomen, die van Roosendaal kwamen “gelopen” waar zij na inneming van de Pauselijke Staten hadden afgepresenteerd, en nu naar wij hoorden (kleine potjes hebben grote oren) zich moesten melden bij de Weledele Heer Ridder van den Schueren, (Hinthamerstraat, later Jhr. van Rijckevorsel, Hinthamerstraat, thans “hof van Brabant”) en die zich ook voordien steeds belastte met Bosschenaars, en ook uit de omstreken die zich aanmelden voor dienstneming in het Pauselijke leger, door te zenden naar een klooster in Roosendaal dat voor verdere formaliteiten en doorzending zorgde naar Rome.

Zoo’n troep Pauselijke zoeaven die op dat ogenblik van Roosendaal kwam “gelopen”, beschouwden wij als jochie’s, eenvoudig als wondermensen, als of ze vanaf Rome of Parijs “gelopen” hadden.

De Vughterpoort dus weer binnenkomend, gaan we met ’t front naar de stad rechts een eindje over het z.g. paardepad, het pad waar altijd de cavalerie te paard over reed en dat liep tot aan de Kleine Hekel naar de cavaleriestallen in de Triniteitstraat, dat daarna wat, later meer begon te hellen, als flauwe oprit voor de kar die naar de molen reed met graan voor te malen, een z.g. standaard molen, een vierkante houten molen, die op onderbouw rond als graanpakhuis, op zijn as draaide om naar de wind te zetten en stond waar thans het “Protestantse” Ziekenhuis staat, toen eigenaar en “mulder” zekere Nieuwenhuizen, later Westerlaken, men kon die mensen kennen, zelfs ook Zondags aan hun lichtgrijze kleding en hoed.

De Standerdmolen nabij de Vughterpoort, c. 1900 (foto: Adolf van Engelen. Bron: Erfgoed 's-Hertogenbosch fotonummer 0072639)
De standerdmolen nabij de Vughterpoort, c. 1900 (foto: Adolf van Engelen. Bron: Erfgoed 's-Hertogenbosch fotonummer 0072639)

Daarnaast was het Bastion Oranje, evenals overal, vanaf de stadsmuren hoge borstweringen met daartussen op halve hoogte, platvormen, en kanonnen te kunnen opstellen, z.g. batterij brengen.

Daar stonden dan ook altijd een acht tal kanonnen voor dagelijkse exercitiën van de vesting artillerie (kanonniers, nog voorlaadkanonnen, met laadstok en veger voor kruit, kogel en prop, en achterop het z.g. zundgat voor ontsteking.

Daar stond, evenals overal, dag en nacht een schildwacht, wat vooral in die winters, 4 à 5 maanden aan één stuk, sneeuw en ijs van een meter hoogte en dikte, en als kinderen (wij woonden vlakbij in de wasserij St. Jan) werd er om gevochten, en bleef men wakker liggen, om die man het eerst een gloeiende kop koffie met twee brok beschuiten te mogen brengen.

In die richting kwamen we verder aan een soort kruitmagazijn, bouw nog zichtbaar, doch toen ook met hoge wallen erop, en palissaden en poort, dat was toen echter al geen kruitmagazijn meer en werd gebruikt voor erwten en bonenmagazijn voor ’t garnizoen.

Toch lezer even stilstaan; een aardige “ware” gebeurtenis, als een fabel van Baron von Munchhausen. Men kent die, de Baron kwam op een winteravond in een stad waar alles, ook de huizen waren ondergesneeuwd, op zijn mantel ging slapen, en zijn paard aan het enigst punt wat nog boven de sneeuw uitstak vast bond. Een visser die -  evenals velen van de Vughterdijk - zondags ‘s morgens vroeg naar de maas getogen was en - hoewel hij er goed voor “ingenomen” had - platzak thuis kwam, kreeg daarover ruzie met moeder de vrouw. Hij was in zijn visserseer gekrenkt, nam visemmer en gaard, liep kwaad weg, en ging na beiden boven op de borstwering geplant te hebben (die palissaden rondom kon men makkelijk door) zijn verdriet verslapen. Hij droomde waarschijnlijk van een snoek en brasem van 18 pond en groter, werd woelig, gooide zich om, rolde van de borstwering en stadsmuur af, (die hoogte beoordele men zelf), viel onder langs de stadsgracht op dat brede pad daarlangs, en ……sliep……is dat wat? Waar menigeen, armen, benen en ribben zou gebroken hebben,……sliep hij gewoon door, wel, als gezegd had hij er goed wat voor ingenomen, doch is toch ook weer bewezen, dat kinderen en dronken mensen een aparte engelbewaarder hebben, en toen hij ook wakker werd, en ketel en gaard boven op het Bastion zag staan, kon hij als gezegde baron met geen mogelijkheid begrijpen, hoe dat “daar” was terecht gekomen en…..heeft het misschien nooit geweten.

Bastion Oranje (foto: Provincie Noord-Brabant / Wies van Leeuwen, 1990. Bron: BHIC fotonummer PNB001033539)
Bastion Oranje (foto: Provincie Noord-Brabant / Wies van Leeuwen, 1990. Bron: BHIC fotonummer PNB001033539)

Lees ook de andere delen

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen