Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In vervolg op zijn 'tocht' van de Vughterpoort naar de Citadel gaat Piet Bosschenaar door het centrum naar de westkant van de stad verder met zijn wandeling.
De Orthenkanaalbrug terug, langs het kanaal de brug Brede Haven over, was de Oliemolensingel, genaamd naar een Olieslager en Raapkoekmolen, ……. Laag rond gebouwtje, gladde kap, naar onder breed uitgebouwd, even daarvoor had men precies een zelfde smal ijzeren en heel schuin aflopend bruggetje, als beschreven naar Pettelaar, ook dat kon gedeeltelijk worden opgehaald voor schuiten in de stadsgracht (achter- of bovengeraamte daarvan staat er nog) daar ging men naar Engelen en naar de militairenzwemkom. Achter langs dat gedeelte der Brede Haven tot aan ’t Waaigat, was ook een smalle open dieze, tussen de haven en de Stadswal, en met sluisjes en boog uitmondend in de brede haven, aan de achterzijde der huizen daar is ’t nog wel te zien.
Aan de buitenzijde der Stadsgracht was alles laagland, wielen en slootjes, genaamd “Half maantje”. Tot aan de St. Janspoort en weg naar ’t Station. In de winter een dorado voor beginnende schaatsenrijders, “De Krukken”. Een vrij groot terrein en baan. Daar heeft, ik meen in 1867, een zekere Mijnheer Ouwerkerk, eigenaar en exploiteur van de Haagse boten, en zelf een hartstochtelijk schaatsenrijder, een wedstrijd voor schaatsenrijders georganiseerd met hindernissen. De baan was vanaf de Stationsbrug tot aan voormeld bruggetje naar Engelen, en langs de stadsmuur op de gracht terug; over gevaarlijk ijs werd in die tijd nooit gepraktiseerd, en dat was altijd een meter of zo, dik. De hindernissen bestonden daarin, dat men bij afrijden ongeveer op het midden der baan over een bronolie vat moest springen, wat een hele prestatie was op schaatsen, en bij het terugkomen door zo’n vat moest kruipen wat heus op schaatsen ook niet makkelijk was, vooral als met de krullen aan de wand werd gehaakt, niet er uit kon, een ander die er ook door moest probeerde er langs heen te kruipen, alles opgeluisterd door muziek van de schutterij, heus! Het was enig, geen entreegeld, de wallen en borstweringen zwart van de mensen. Tot slot prijsuitdeling, ook met muziek, in de wachtkamer van het Station, vooral voor, en in die jaren, en echt Bosch vrolijk feest.
Daar (thans Buitenhaven) kan men aan de trapjes van enkele huizen nog wel zien, hoe hoog, voor het slechten der vesting, de wal daar was.
Verder naar de St. Janspoort, daar wandelde men zelfs zonder enige merkbare verhoging, gewoon, gewoon overheen, aan de voorzijde kon men langs brede trap van rode baksteen, van 12 – 14 treden, de St. Jansstraat in, en aan de overzijde (bij Geertsen) gewoon schuin op de wal komen.
In de St. Jansstraat, vooral aan de zijde van Hotel Geertsen, heeft men onder die huizen, wagenmakerij, steegje enz. tot op de Uilenburg toe, nog hele grote kelders, als vluchtkelders in oorlogstijd, gemaakt en gediend bij eventuele bestorming der poort, voor de bezetting en verdediging daarvan.
Zo, en op dezelfde wijze, is de gehele grote markt ook als het ware één kelder, aan al die roosters goed zichtbaar, voor hetzelfde doel bij beleg der stad van de burgerbevolking. In een grote daarvan was ik eens in (toen v. Rijckevorsel met daarachter het Hort z.g. gelegen bierbrouwerij “De Engel”, thans slagerij Nouwens) en staat men verbaasd over al dat grote ondergrondse, daar waar men karren en wagens in rondrijden en aan de Hoge Steenweg of Pensmarkt uitkomen.
Van Pensmarkt gesproken, toen was ’t elke dag daar volop markt en stond men daar aan weerszijden langs de stoepen vol met kraampjes met pens en alle mogelijke verdere slachtafval, waaraan later alleen de “Pensmarkt” is overgebleven.
Aan de linkerzijde had men daar een grote opslagplaats van de marmer- en steenhouwerij van Verouden. Die was, evenals de stadswal ongeveer gelijk met begin van het dak van de huisjes van den Uilenburg, en, waar bijna de hele winter de sneeuw een halve meter dik lag, was het, als het goed pakte, vermakelijk om de jongens te zien rollen en zwoegen om een heel grote bal te maken, zo groot als een behoorlijke emmer, die met vereende krachten zo’n dak van een huis op te rollen, en ….. in de schoorsteen te kieperen, waardoor toen, daar thuis, de kachel wel uitgegaan zal zijn.
Zoals gezegd, de Uilenburg was een tamelijk breed en aflopende straat. En was aan de andere zijde ook langs de wal, een tuin van de Sociëteit “De Harmonij” - in de volksmond “Het zwartmakershof” - waarvan de ingang door een gang op de Uilenburg naar de Sociëteitszaal waarvoor de leden evenals in Casino muziek en andere uitvoeringen, en in de tuin ’s zomers muziek, waar evenals in Casino ook voor “wal”-leden te genieten was, muziek van Cavalerie, infanterie, schutterij, leden waren meer uit de goede flinke burgers der stad, Casino was in zo’n drukke Garnizoensstad, evenals in de Arend op de Markt, het militaire element overwegend.
Verder langs de wal, laag fabrieksterrein, smederij en brandkastenfabriek van P. Timmermans, later, toen de Firma van de Grient, op de Vughterdijk, de spijkerfabriek had omgezet in een fabriek van z.g. kunstboter (margarine) dat was toen in Amerika pas uitgevonden en dus geheel nieuw, evenals door Nol Jurgens in Oss, wel een paar losse centen aan verdiend, was dus die boter vaten opslagplaats etc. etc., daar ook, tot aan de Berewoudstraat. Deze van de Grient was ook in de z.g. Peel, de aanstichter van het naar hem genoemde “ Grientsveen”. Verder in de Berewoudstraat nog moestuin en stallen (van Bokhoven) enz..
Aan de overzijde de “Barbara Kazerne” [Berewoutkazerne. Redactie]. Altijd zeer druk bevolkt, waar op de grote binnenplaats – van alles is nog veel over – de soldaten in grote kringen zaten aardappels te “jassen”, waar ’t vrolijk en onder gemeenschappelijk gezang toeging en … wel eens vergeten wordt de “putjes” er uit te halen.