
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Het vuur grijpt razendsnel om zich heen, die warme zomerdag 21 augustus 1947. Het is al weken droog en daarom is één vonk genoeg om het dorp voor een vijfde in de as te leggen. De boerderijen en schuren van Harrie Peters, Jo Reijnders, Koos Cornelissen, Martien Jacobs, Frans Loeffen, Jo Jans, Thijs Schoenmakers en kinderen Strik gaan één voor één in vlammen op.
Van Alem spreekt in 1987 met één van de getroffenen, de dan 83-jarige Martien Jacobs. Jacobs ziet door het voordeurtje van z’n molen dat er brand is bij Harrie Peters maar hij maakt zich niet meteen grote zorgen; de wind waait immers richting Maas. Maar vanuit het niets draait de wind ineens en staat de boerderij van Peters in een mum van tijd in lichterlaaie. “Zelfs de grond brandde”, vertelt Jacobs. Paniek was er niet maar “de hele troep was verbrand. Jong, ’t vlóóg met die wind, alles was zo droog als haar. Zo’n klein vonkske is zat om alles af te branden.”
Waar die vonk vandaan kwam, weet iedereen wel: van de dorsmachine bij Peters. Maar veertig jaar na de ramp zwijgt het dorp daarover. “Linden was en is een klein dorp. Onmin is minstens zo verwoestend als brand”, beschrijft Van Alem subtiel.
Hoewel naast de brandweer van Cuijk, ook de korpsen van Grave, Mill en Nijmegen worden ingezet, laat het vuur zich maar moeilijk beteugelen. Deels door een haperende samenwerking tussen de 73 brandweerleden van verschillende korpsen, menen bewoners in 1987. Duidelijk is wel dat de brand veel te omvangrijk was voor de Cuijkse blustroepen, hoe hard er ook werd gewerkt.
![]() |
![]() |
De schade is dan ook gigantisch. Acht gezinnen zijn in één klap dakloos. Burgemeester Van Raay van Beers probeert snelle hulpverlening op touw te zetten en zet het oudere echtpaar Roelofs – dat zelf niet meer boert – uit hun boerderij en gebruikt hun woonruimte voor slachtoffers.. Die zet valt niet zo goed in het dorp en het echtpaar Roelofs – dat uitwijkt naar Gassel – keert nooit meer terug naar Linden. Er moeten noodboerderijen komen, besluit Van Raay dan en er ontstaat een juridisch steekspel tussen betrokken partijen. Commissaris van de Koningin De Quay vindt dat de getroffenen door eigen nalatigheid te laag verzekerd zijn, officiële instanties proberen weg te duiken en komen liever niet – of maar mondjesmaat – met geld over de brug.
Daar tegenover staan de warme reacties van particulieren. Mensen die spontaan kleding en goederen opsturen, soms verwijzend naar de oorlog die dan nog vers in het geheugen ligt. Mensen weten maar al te goed hoe het is om weinig tot niets te hebben. De getroffenen hebben vaak niet veel meer dan de kleren die ze aanhadden toen de brand uitbrak. De totale schade van de ramp bedraagt 254.000 gulden, terwijl de verzekering 71.250 gulden uitkeert.
Alle inzamelingacties zijn bij elkaar goed voor 352.097 gulden (dat zou nu een krappe 1,7 miljoen euro zijn!), aangevuld door de goedbedoelde spullen die mensen spontaan afleveren. De hulpacties en het inderhaast opgerichte Provinciaal Rampencomité worden ontbonden. Maar het duurt nog vele decennia voordat het dorp de klap écht te boven is. Ook veertig jaar na dato wordt soms beter gezwegen.