Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In 1860 besloot het kerkbestuur van Oploo een orgel aan te schaffen ter verfraaiing van de in 1835 gebouwde kerk. Het geld daarvoor moest uit het jaarlijkse batig saldo komen. Men riep de hulp in van een landelijk vermaarde en veel geraadpleegde orgeldeskundige, de Boxmeerse karmeliet Gregorius van Dijk (Kleef, 1816-1894, Boxmeer). Deze stelde een uitvoerig ontwerp op voor een nieuw te bouwen orgel. Dit plan bleef echter liggen en Van Dijk heeft het kerkbestuur toen waarschijnlijk geattendeerd op het te koop staande orgel van Sonsbeck (bij Xanten).
Dit orgel uit de Maria Magdalenakerk was niet oorspronkelijk voor deze kerk gebouwd. Het is waarschijnlijk rond 1790 gemaakt door Johann Daniël Nolting (1757-1848) uit Emmerik. Lang heeft men gedacht dat het oorspronkelijk uit een klooster stamde, en dat het in 1803 naar Sonsbeck gekomen is. Maar waarschijnlijk is het in 1803 op de oorspronkelijke plaats afgebroken en ergens opgeslagen. Vervolgens heeft het tot 1845 geduurd, voordat de Gebr. Franssen uit Horst van het opgeslagen materiaal een “economie-orgel” (zoals ze het zelf noemden) gebouwd hebben voor de Sonsbeckse kerk.
De ingrijpende vernieuwing in 1845 voldeed echter toch niet. Vandaar dat het vijftien jaar later te koop stond en het Oploose kerkbestuur er zijn oog op kon laten vallen. Op 6 juni 1862 gaf dat kerkbestuur opdracht aan Johann Winkels (1830-1907) om het orgel over te plaatsen en uit te breiden. Voor het orgel betaalde het kerkbestuur op 27 mei 1862 700 gulden aan de pastoor van Sonsbeck; de kosten voor de orgelmaker bedroegen nog eens ruim 600 gulden.
Johann Winkels kwam uit de buurtschap Wissen (tussen Weeze en Kevelaer). Hij kwam uit een echt timmermansgeslacht, dat al zeker sinds de 17de eeuw dé timmerman van Wissen leverde. Als timmerman zal Winkels al vroeg kennisgemaakt hebben met de orgelmaker Wilhelm Rütter (1812-1887) uit het naburige Kevelaer. Het staat vast dat Winkels in 1856 als leerling betrokken was bij de bouw van Rütters orgel in Kleve-Düffelward. Ook de gebroeders Franssen zijn bij Rütter in de leer geweest, die, naar algemeen wordt aangenomen, het vak weer geleerd heeft van... J.D. Nolting. Onmiskenbaar draagt de kas van het Oploose orgel de kenmerken van andere Nolting-orgels.
In 1867 vestigde Winkels zich in Boxmeer. Hier had hij in 1862 tenslotte organist broeder Gregorius van Dijk leren kennen, die (ook hij!) op goede voet stond met de orgelmaker Rütter.
Een andere ambachtsman uit Boxmeer, Jacobus Franciscus Beuijssen, fabrikant van kerk- en huismeubelen, leverde in 1868 drie beeldjes, voorstellende Geloof, Hoop en Liefde, voor de orgelkas in Oploo.
Winkels verving bij de plaatsing van het orgel in Oploo op aanwijzing van de Broeder Gregorius van Dijk de “economieladen” van de Franssens door de beproefde techniek van mechanische sleepladen. Twee discantregisters, een Bourdon en een Flauto Traverso werden in de bas uitgebouwd en daarnaast leverde hij een nieuwe Kromhoorn en een Salicionaal. Ook breidde hij het Pedaal uit tot 27 tonen. Hierop stond een aanvankelijk Posaune 16’ die Winkels door een Subbas 16’ verving.
In 1931 verving de firma Vermeulen uit Weert de oude sleepladen door moderne pneumatische kegelladen en hetzelfde bedrijf moderniseerde het orgel opnieuw in 1968. In 1991 werden onderzoekers van de Boxmeerse stichting “Johann Winkels Kerkorgelfabriek Boxmeer” getroffen door de kwaliteit van het orgel in Oploo. John Blummel uit Oss herstelde het instrument zo goed, dat Ton van Eck, die namens het Bisdom Blummels werk keurde, voorstelde het orgel om te bouwen of het van een historisch binnenwerk te voorzien. Die wens leek toen heel ver weg.
Maar dankzij bemiddeling van de Orgelkring Gregorius van Dijk kwam het kerkbestuur in de gelegenheid de ombouw naar een mechanisch orgel te realiseren. Er werd gekozen voor een orgel van het Rijnlandse type, de stijl van zowel Johann Daniël Nolting als Rütter en de grondslag voor Johann Winkels’ werk. In afwijking van dit Rijnlandse type heeft het orgel in Oploo een vrij Pedaal, maar het is goed dat deze echo van de Boxmeerse inbreng als regionaal trekje toch gehandhaafd blijft!
De opdracht voor de ombouw is gegaan naar de firma Pels & Van Leeuwen, die bijna 150 jaar na Winkels zorg heeft gedragen voor de wedergeboorte van een orgel dat in zijn lange leven van veel orgelmakers iets meegekregen heeft.
Met dank aan Graancirkel Oploo voor het gebruik van de foto's.
Manual (II) |
Positif (I) |
Pedal |
Manualkoppel B/D |
Bordun 16’ |
Gedact 8’ |
Bordun 16’ |
Pedalkoppel |
Prestant 8’ |
Flöthe Dolce 8’ |
Flöthe 8’ |
|
Bordun 8’ |
Prestant 4’ |
Octav 4’ |
|
Prestant 4’ |
Flöthe Does 4’ |
Trompete 8’ |
|
Flöthe 4’ |
Octav 2’ |
|
|
Quint 3’ |
Quint 1 1/3’ |
|
|
Octav 2’ |
Flageolet 1’ |
|
|
Mixtur 4 fach |
Krummhorn B/D 8’ |
Manuaalomvang C-g3, |
56 tonen |
Trompete B/D 8’ |
|
Pedaalomvang C-d1, |
27 tonen |