Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De domp, aaf of naaf werd vervolgens op een houten frame, de speekkuil, gelegd en tussen vier klammen stevig opgesloten. De stalen ringen die de smid had aangebracht zorgden ervoor dat bij het indrijven (8 tot 9 cm) van de spaken de naaf niet scheurde. Aan de voorzijde van de naaf werd een 95 cm lang ‘gereedschap’ gemonteerd om de hellende stand van de spaak te meten. Voor vader luidde die 1,5 cm. Voor optimaal daglicht werd er gewerkt bij de brede ingang van het werkhuis. Die plek werd uitsluitend gebruikt bij het plaatsen van spaken.
Het eikenhouten frame lag gelijkvloers, de 1.75 meter lange opening en de eronder gelegen put van ongeveer één meter diepte zorgde ervoor dat de naaf met aangebrachte spaken kon draaien. De zijwanden in de kuil waren afgeschermd met planken, de opening werd met een houten deksel afgesloten. Het frame was op eikenhouten palen verankerd en stevig gestut om de zware slagen van de voorhamer te trotseren. De kuil met onverharde bodem werd thuis spéékuil, genoemd.
Toen een aantal jaren lang bestellingen en reparaties voor karrenwielen uitbleven, was dat het einde van het eeuwenoude karrentijdperk. Daarom besloot vader op 25 augustus 1962 zijn vertrouwde speekkuil te slechten. Ik legde dat moment vast ‘op celluloid’. Ik gebruikte daarbij enkele halffabrikaten. Het ‘hulpstuk’ ontbreekt, evenals de twee genoemde stalen ringen om de naaf.
Klammen slaan
De inventarislijst van december 1927 vermeldt het raamwerk voor een bedrag van fl. 10,00. Het één eeuw oude werktuig is er nog. Bernard van Dam besteedde in zijn boek, Oud-Brabants Dorpsleven, uitgebreid aandacht aan de radmaker en de speekkuil.
De jaarlijkse schoonmaak van het werkhuis was werk voor de kinderen tijdens de grote vakantie, onder leiding van ons Moeke. Daarbij werd de speekkuil zeker niet overgeslagen.
Eigenlijk was het een soort eer, want er was een maximale taille van 20 cm voor vereist. Je werd aan je armen door de opening neergelaten en verzamelde dan het vuil in die donkere ruimte, natuurlijk gevuld met spinnen. Het was heus geen speel-kuil! Een kind kwam er ook niet bovenuit, je kon zelfs vergeten worden!
Spaken richten
Verder was er in het werkhuis nog de avenkelder, 80 cm diep met verharde bodem. Het duurde een week en ik had er een grote hekel aan. Al het hout moest van zijn plaats en stofvrij gemaakt, ook wat opgeslagen lag tegen de zoldering. Met de veger verplaatste je het stof (pas later kwam de stofzuiger). Jongere broer pakte meteen de hoed van de kapstok. Moeke gaf de ramen van binnen en buiten een beurt. En ‘s avonds wachtte er geen douche: gewoon onder de kraan van de waterpomp. M’n zus herinnerde zich dat Moeke het gezin trakteerde op de zondag erna met een bezoek aan de Bedafse Bergen, ons enigste uitje van het jaar! en dat betekende dus ook maar één kerkbezoek die dag.